Woke-rechts: rationelen worden niet graag rationeel gecorrigeerd
Ja maar, ja maar...HULLIE BEGONNEN!
Helaas, ook Nederland ontsnapt niet aan woke rechts. Moralistische reflexen onder de noemer van ‘gezond verstand’. Wie zich niet conformeert aan het ‘realistische’ verhaal over migratie of energie is wereldvreemd, elitair of gewoon een stomme linkse deugkut. Hoe nieuw rechts alleen weet te benoemen, maar amper te besturen.
Sinds corona-tijd is het Nederlandse debatlandschap overspoeld door mensen die zichzelf profileren als nuchter, rationeel en anti-hysterisch maar vrij consistent een kunstje van hoogdravende verontwaardiging opvoeren die emotioneel gezien niet heel stabiel overkomt.
Denk bijvoorbeeld aan een Marianne Zwagerman die zichzelf ontzettend realistisch vindt, maar geen column of podcast kan afleveren zonder gebruik te maken van retorische overdrijving (‘dor hout’) overgoten met een sausje van morele verontwaardiging. Blckbx (nog zo’n media-cadeautje van corona) noemt zichzelf een ‘onafhankelijk, kritisch en integer nieuwsplatform’ maar komt vervolgens met rubrieken zoals The Great Reset, en stelt vragen als ‘Bestaat SARS-COV-2 wel?’
De minder schreeuwerige varianten die op het eerste oog nog wel redelijk lijken, blijken inhoudelijk eveneens exclusief in de eigen navel te vertoeven. Op de website nieuwrechts.nl prijkt op de voorpagina een cartoon van D66’ers in de baantjescarroussel, maar is geen letter te lezen over de minstens zo opportunistische baantjescarrousel binnen nieuw rechtse partijen (waar volksvertegenwoordigers marsipulami’en van FvD, naar JA21, naar Gezond Verstand, naar Hart voor Den Haag en BVNL). Een soort omgekeerde NRC: onredelijk kritisch op de andere zijde van het politieke spectrum, ridicuul vergevingsgezind naar de eigen kaste.
Ook politici die claimen te werken vanuit ‘gewoon gezond verstand’ worden daar verdacht weinig op bekritiseerd vanuit eigen gelederen. Neem bijvoorbeeld Geert Wilders (PVV), die bijkans de halve Tweede Kamer heeft weggezet als wereldvreemd maar ondertussen met een partijprogramma komt waarbij de berekening van miljarden euro’s aan belastingcenten neerkomt op wat kanttekening-krabbelarij. Zo denkt de PVV dat een asielstop geen kosten met zich mee brengt (zoals handhaving, juridische procedures, internationale claims, werkende Oekraïners die de staatskas 3,5 miljard euro opleverden, etcetera) en alleen maar geld bespaart (9 miljard aan de opvang van asielzoekers en Oekraïners per jaar en 7 miljard aan ontwikkelingshulp in Afrika). Rechtse opiniemakers die zich kritisch hebben geuit over de totale afwezigheid van de PVV-kamerleden in de Tweede Kamer zijn op een hand te tellen, maar vermenigvuldigen zich als na middernacht gevoerde Gremlins zodra een linkse Tofik Dibi belastingcenten voor niets doen toucheert (via de zogeheten wachtgeld-constructie).
Wie hou je hier nou eigenlijk voor de gek?
Slechte winnaars
Een beter bewijs voor hoe weinig nuchterheid er werkelijk in deze zogenaamd nieuwrechtse realistische politiek zit, is nauwelijks denkbaar: de partij die iedereen wereldvreemd noemt, gelooft zelf in een begroting op bierviltjesniveau - gesteund door een parallel medialandschap dat feiten als mening behandelt en meningen als bewijs.
Wat dat betreft zie ik weinig verschil tussen een Eva Jinek en Eus die gisteravond SGP-lijsttrekker Chris Stoffer confronteerden met de schijnbare tegenstelling dat hij zowel tégen abortus als vóór de doodstraf is. Schijnbaar, want waar seculieren al het leven als moreel gelijk zien, maken orthodox christenen onderscheid tussen bescherming van een onschuldig leven en schuldig leven (zonde heeft consequenties, dat is nou het hele principe van religie - stelletje muppets). Toch waren de twee zó tevreden met het vinden van een vermeende inconsistentie, dat ze Stoffer zijn punt niet eens lieten toelichten. Waar Peppie en Kokkie hem dachten te confronteren met een eindargument, zien we in het onderstaande fragment vooral een confrontatie met hoogdravende onwetendheid.
Het progressief absolutisme zoals we dat zo vaak in de media zien, is er eentje waar ook rechts zich steeds vaker (en gretiger, met een ‘nu zijn wij aan de beurt’-afreken sfeertje) van bedient. Want waar links zich regelmatig slechte verliezers tonen (zelfs nu al, preventief voor de haast onvermijdelijke verkiezingsuitslag), vinden we op rechts slechte winnaars.
Na afgelopen jaren een meerderheid te hebben gehad in de Tweede Kamer én een rechtse regering te hebben aangevoerd, wordt nog altijd volop gewezen naar de ambtenaren en instituties die hen tegenwerken. Hier zal zeker een kern van waarheid in zitten, maar vergeet niet dat die ‘de mars door de instituties’ - wat partijen zoals D66 en PvdA een oppositioneel voordeel oplevert - ook niet zomaar vanzelf is gegaan.
Macht win je met verkiezingen, invloed bouw je met tijd. En tijd heeft rechts gehad. Genoeg om eigen denktanks (in plaats van een door belastinggeld gefinancierd kinderdagverblijf voor Paul Cliteur), partijacademies, opleidingsprogramma’s en serieuze partijkaders te creëren. Maar in plaats daarvan koos rechts de talkshows, de Twitter-fitties, een fucking maaltijdboxen-scheme, online konijnenholen, onderlinge ruzies en een eindeloze strijd om de zuiverste verontwaardiging.
Ja maar hullie!
En verontwaardiging alleen is niet voldoende: het is een beginpunt, geen eindstaat. In plaats van eens aan de bak te gaan met hun luie kloten om ervoor te zorgen dat er een serieus grote mensen alternatief ontstaat voor het centrum-blok van Ruttiaanse grijsgrauwe nikserigheid, valt op dat woke-rechts (net als haar oorspronkelijke progressieve tegenhanger) buitengewoon veel energie steekt in de strijd op de claim van het Ultieme Slachtofferschap™.
Toen GroenLinks-PvdA lijsttrekker Frans Timmermans afgelopen weekend voor het RTL Debat werd bedreigd op een terras door een extreem-rechtse demonstrant, vroegen Twitteraars zich af waarom politici - die hun afgrijzen uitspraken - niets zeiden toen Thierry Baudet (FvD) werd bedreigd. Of poetsten het weg tot een scheldpartijtje op een terras (de beelden zijn hier bij RTL Nieuws terug te zien).
Idem dito toen extreemrechtse demonstranten vanaf Elsfest door Den Haag trokken: waar zelfs Geert Wilders (PVV) politiek wakker genoeg was om dit als eerste politicus keihard te veroordelen, konden velen het niet laten om nog voor de laatste politieauto was uitgebrand te jammeren waarom de hamasverheerlijkende Gaza-demonstranten niet eenzelfde afkeuring kregen (terwijl daar Telegraaf-columns over zijn volgeschreven, politieke debatten over zijn gevoerd en 169 mensen zijn gearresteerd waarvan twee veroordeeld voor openlijke geweldpleging). Daarnaast liet vorige week BBB-minister Gouke Moes weten dat hij niet uitsloot om op te treden tegen het handhaven van een openlijk geweldsverheerlijkende en antisemitische complottheorie-verspreidende docent aan de Radboud Universiteit. Precies wat onhebbelijk is aan het eeuwige ‘what about’-en: de aandacht wordt verlegd naar iets half vergelijkbaars, wat je eerst weer moet weerleggen en voor je dat hebt gedaan is het oorspronkelijke onderwerp (owjah, rechts-extremisten die antisemitische shit schreeuwden terwijl ze een binnenstad sloopten en politici bedreigen) alweer verdwenen onderaan de aandachts-timeline.
Dan ben je niet geïnteresseerd in het probleem van bedreigingen tegen politici of journalisten, of extremistisch antisemitisme in de Hofstad, maar wil je een morele symmetrie afdwingen voor je eigen politieke pet peeve. De suggestie die je wekt is dat medeleven vanuit media of politiek op voorhand politiek bevooroordeeld is. Zo wordt elke reactie verdacht gemaakt als hypocriet.
Resultaat: iedereen zit elkaar continue hypocrisie te verwijten waardoor het debat verschuift van het issue zelf (zoals: bedreiging van politici) naar de geloofwaardigheid van degene die erop reageert. Of in het geval van de schofterige behandeling van SGP-politicus Chris Stoffer bij Eva Jinek: van het issue omtrent politieke visies op leven en dood en de rol van de staat hierin (vrij belangrijk thema, mij dunkt), naar het uitroepen van de eigen (beperkte) morele kijk als het Absolute Eindantwoord. Het is precies dit mechanisme van permanente vliegafvangerij en zelfvoldane ge-better than you wat het huidige debat zo ontzettend saai en voorspelbaar maakt. Je kan het helemaal uittekenen.
Wat je ziet bij rechtse opiniemakers (zeker degenen die grotendeels vertoeven op Twitter) is dat zij niet langer toetsen op basis van feiten, maar op basis van identitaire zuiverheid. Wee je gebeente als je eens moet concluderen dat Sigrid Kaag (D66) of Femke Halsema (GroenLinks-PvdA) op een bepaald dossier of op een bepaald moment niet verkeerd hebben gehandeld. Je bent meteen ‘MSM’, ‘links’ of een ‘deuger’. Het zijn verschillende labels maar ze komen vooral neer op ‘je hebt iets geschreven wat mijn wereldbeeld niet bevestigt, dús zal je wel een linkse deugkut zijn’.
Concurrentie binnen het debat is dus niet meer op basis van argumenten, maar authenticiteit: wie durft het meest te zeggen wat je zogenaamd niet mag zeggen (lees: rabiate shit). Net zoals bij ‘woke’ de progressieven onderling elkaar continue policen op taalgebruik en intentie, gaat het bij ‘anti-woke’ om zuiverheid in verzet. Je moet en zal op de instituties en hun vertegenwoordigers inbeuken en rammen. Hoe harder, hoe beter. Des te makkelijker het wordt om kritiek - die wellicht in de kern hout snijdt - in zijn geheel ter zijde te leggen. Thom de Graaff van de Raad van State had zijn institutionele straatje immers in no time weer schoongeveegd, om de doodeenvoudige reden dat de meeste tegenstanders inhoudelijk niet veel verder kwamen dan ‘boeh stom D66 bolwerk’. En ja, dat de kritiek niet blijft plakken is dan zeker weer de schuld van D66 en MSM.
Het is niet alleen contraproductief, maar daarnaast heeft het ook niets met vrijheid of realisme te maken. Want onder het mom van ‘vrij denken’ wordt een rigide en gesloten denksysteem gecreëerd. Je bent alleen een vrijdenker als je tot dezelfde conclusie komt (waar de conclusie vooral is dat de ander heel erg stinkt), en hoe maakt dan niet zoveel meer uit.
Ben Shapiro vs de BBC
De gemeenschappelijke vijanden - ‘de’ media, linkse politici en bestuurders, Haagse baantjescarroussel - zorgen voor een gevoel van gemeenschap. Nu ben ik de laatste die het zonder met de ogen te knipperen altijd zal opnemen voor ‘de’ media (met hoogdravende woorden over de rechtstaat en democratie), maar daarmee dus ook de laatste die diezelfde media volledig zal afschrijven als onbetrouwbaar.
Zeker, er valt veel te zeggen over de kletsende klasse van hoogopgeleide Haagse baantjesjagers, overwegend links-liberale journalisten met dito wereldbeeld (zonder dit van zichzelf te door te hebben) en bestuurders die zich niets laten zeggen. De kracht van deze rechtse kritiek zit in de juistheid van de diagnose. Er is wel degelijk een kloof tussen de taal van instituties en de werkelijkheid waar mensen dagelijks tegenaan lopen.
Maar die kloof wordt niet kleiner door de instituties te vervangen door eigen mythes.
Ter illustratie: ik kwam dit interview tegen tussen de Amerikaanse conservatieve commentator Ben Shapiro en BBC-journalist Andrew Neil. Het is eigenlijk het spiegelbeeld van wat er gebeurde met SGP-lijsttrekker Chris Stoffer bij Eva Jinek, en daarom des te interessanter om te zien.
Shapiro was in Londen om zijn boek te promoten, waarin hij stelt dat het morele en intellectuele fundament van het Westen afbrokkelt. Shapiro presenteert zich steevast als iemand die ‘rationeel’ en ‘feitengebaseerd’ wil spreken. Hij is hiermee de conservatieve tegenhanger van een geëmotioneerde linkse elite. Dat is eigenlijk zijn vaste claim: hij depolitiseerd een verhit debat door middel van intellectuele eerlijkheid. What’s not to like?
In het onderstaande fragment doet hij precies het tegenovergestelde van wat dat ideaal vereist. Andrew Neil hanteert zijn gebruikelijke methode: hij citeert de geïnterviewde letterlijk, confronteert hem met eerdere uitspraken, en vraagt om consistentie of toelichting. Op dit soort vragen van O’Neill geeft Shapiro geen antwoord, maar bevraagt hij de intentie van de vragensteller (‘Are you an objective journalist?’), en ziet elke vorm van tegenspraak als bewijs van bevooroordeeld zijn.
Tot twee keer aan toe legt O’Neill zijn methode uit aan Shapiro :
My job is to question those who have strong views and put an alternative to them.
If you were a pro-abortion person, I would be putting anti-abortion questions to you.
But you are not, so I’m putting pro-abortion questions to you.
En iets later:
I’m a journalist. I must ask questions.
If you only have left-wing guests, you ask them right-wing questions,
and if you have right-wing guests, you ask them left-wing questions.
Toch blijft Shapiro de interviewer ideologisch met zijn vragen vereenzelvigen, en reageert alsof hij door een is gestoken wesp (en praat derhalve nog sneller dan normaal).
Het zijn een paar fascinerende minuten, want Shapiro zegt zelf altijd te strijden tegen linkse ideologische dominantie in de media en cultuur maar zodra hij weerstand tegenkomt reproduceert hij precies hetgeen waar hij zegt zo een hekel aan te hebben. Zo bepaalt hij eigenhandig wie objectief is en wie niet en hij gebruikt zelfs identitaire labels als uitsluitingsmechanisme voor andersdenkenden (zo noemt hij Joden die niet hetzelfde als hij denken over een politiek standpunt ‘Jews in name only’). Hoe woke wil je het hebben?
Wat je ziet is geen rationele discussie, maar een spelletje verpisserij. Shapiro is niet geïnteresseerd in dialoog, maar om het demonstreren van overwicht. Het projecteren van macht. Wat begint als terechte ergernis over hypocrisie, eindigt dus ook hier in een hermetisch geloofssysteem waarin twijfel gelijkstaat aan verraad.
Het zijn precies deze (haast Amerikaanse) toestanden die ook het Nederlandse politieke debat in toenemende mate verzieken, door het spiegelbeeld te worden van de politieke stroming die je veracht en daarmee minsten zo onuitstaanbaar te worden. Mensen die bestaan bij gratie van de haat of afkeer die ze oproepen bij de ideologische opponent (die sommigen zelfs als een ‘badge of honour’ in hun social media profiel noteren, geblokt zijn door Wilders - nou nou, poeh poeh), zijn meestal niet degenen wiens timeline en bijdragen barsten van de originele ideeën, baanbrekende inzichten of knisperende creativiteit.
Politiek hoort een ruimte te zijn waarin menselijk gezamenlijk nadenken over wat juist is (of het minst erg) en vervolgens om te zetten in tastbare actie. Als de daadjes worden overgenomen door de praatjes, verwatert politiek tot een administratieve handeling. Iets waar Hannah Arendt voor waarschuwde: als politieke handelingen (die een tastbaar verschil in mensenlevens kan maken) wordt vervangen door meningsuiting, verdwijnt die ruimte van ethiek waarin we elkaars grenzen verkennen - blijft alleen nog maar morele identiteitspolitiek over.
We zijn, dankzij links en nu ook dankzij rechts, al een aardig end op weg naar het laatste.
Column: Pragmatisme als Trojaans Paard
Generaals die drukker zijn met stakeholdermanagement dan met militaire doctrines. Carriérepaden die bureaucratische vaardigheden beter belonen dan gevechtservaring. Eindeloze vergaderingen over ‘transformatie’ en ‘innovatie’, terwijl basiscapaciteiten eroderen.
Een Minister van Defensie die daar de kettingzaag op zet door te pleiten voor een krijgsmacht die zich richt op (gevechts)functie, in plaats van voldoen aan externe verwachtingen over wat de krijgsmacht Ook Zou Moeten Zijn (duurzaam, divers, financieel efficiënt, humanitair, noem maar op) verdient serieuze discussie. Een die elke Westerse democratie – na jaren van geopolitieke vakantie – moet voeren.
Toch is het beleid van de Amerikaanse minister van Defensie (of Minister van Oorlog, als we de recente hernoeming aanhouden) Pete Hegseth, tekenend voor de tragiek van de tweede termijn Trump. Legitieme kritiek (politisering van instituties), met een correcte diagnose (problemen met bureaucratie) worden aangepakt door het exácte spiegelbeeld van de politieke opponent door te drukken.
Hegseth’s pleidooi voor depolitisering komt neer op het depolitiseren van ideeën waar hij het niet mee eens is. Enkele uren na de inauguratie van president Trump werd het portret van de voormalig Joint Chiefs Chairman Generaal Mark Milley verwijderd. Milley’s persoonlijke beveiliging – die hij nodig heeft wegens bedreigingen uit het Iraanse regime – werd stopgezet vanwege zijn uitspraak dat hij Trump ‘the most dangerous person in the country’ vond.
Zijn pleidooi voor functie-gerichtheid blijkt niet voor vrouwen te gelden: ‘Women should not be in combat at all. They’re life givers, not life takers. They could be medics or helicopter pilots or whatever’, aldus Hegseth vorige zomer in de podcast van conservatief commentator Ben Shapiro. Een prima argument voor een aartsconservatief christen, maar niet voor iemand die claimt gevechtsfunctie-gericht te denken. Zéker niet als onderdeel van een uurlang pleidooi over meritocratie.
In diezelfde podcast verklaart hij dat militairen de grondwet moeten verdedigen tegen politisering. Maar hij mist dat dezelfde eed militairen ook bindt aan de president. Via het intermediair van een democratisch gekozen leider controleren burgers het leger, niet andersom. Dankzij deze (opportunistische?) misinterpretatie kan hij elke politieke actie (van het ontslaan van generaals tot het intrekken van persoonsbeveiliging) verkopen als verdediging van de grondwet.
De hyperpolitisering van de krijgsmacht wordt nog duidelijker in Hegseths strategische koerswijziging. Het Pentagon werkt aan een nieuwe defensiestrategie die de focus verlegt van het tegengaan van China en Rusland wereldwijd naar ‘homeland defense’ en controle over het Westelijk Halfrond. In de praktijk betekent dit dat het Amerikaanse leger wordt ingezet voor grensbewaking, deportaties en mogelijke interventies in Latijns-Amerika – van Venezuela tot Mexico. National Guard troepen patrouilleren al in Amerikaanse steden, terwijl oorlogsschepen naar de Cariben zijn gestuurd om ‘narco-terrorisme’ te bestrijden. Het leger wordt zo getransformeerd van een globale krijgsmacht naar een binnenlands controle instrument. De ironie: Hegseth gebruikt ‘maximum lethality, not tepid legality’ als motto, terwijl hij het leger inzet voor taken die meer lijken op politiewerk dan oorlogvoering.
Of het nu gaat om vrouwen, het militaire vak of de rol van het leger volgens de grondwet: onder de valse vlag van ergens respect voor te hebben pakt Hegseth zijn kans om er politieke controle over uit te oefenen.
Precies dat maakt deze hyperpolitisering van de Amerikaanse krijgsmacht een reden tot zorg: want zodra defensieleiders zich meester maken van het systeem wat ze moeten dienen, dan bewijst hij de wijsheid van the founding fathers, die het systeem van checks and balances juist ontwierpen om de democratie te beschermen tegen mannen die denken het beter te weten.
Deze column verscheen eerder in Atlantisch Perspectief.
Deze artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en schrijf je in, deel het artikel of overweeg een betalend lidmaatschap. Een eenmalige donatie is uiteraard ook mogelijk!
Ja maar ja maar ja maar ja maar *sputtert*
Zo, nu heb je jezelf toch echt ontmaskerd als deugende Frans Timmermans steunende MSM deep state puppet!!