Partijen uitsluiten als regeringspartner is juist democratisch
Hoe meer informatie, des te beter
Het belooft een sappige zomer vol politieke đ§juiceđ§ te worden. Dilan YeĆilgöz (VVD) sloot samenwerking met de PVV voor de toekomst uit. Geert Wilders (PVV) liet daarop weten dat âmevrouw YeĆilgöz niet de baas is, maar de kiezers thuisâ. Is het elkaar op voorhand uitsluiten wel democratisch?
De twee partijleiders van de grootste rechtse partijen, Geert Wilders (PVV) en Dilan YeĆilgöz (VVD), zijn druk bezig elkaar de zwarte piet toe te spelen. Wilders zag zijn verantwoordelijkheid niet bij het in stand houden van de coalitie, maar bij zijn kiezers: âUiteindelijk moet ik de afweging maken: ga ik door voor het pluche, blijf ik zitten, laat ik alle bewindslieden zitten, terwijl ik eigenlijk vind dat mijn belangrijkste belofte niet wordt waargemaakt?â
Wat de PVV plucheplakken noemt, ziet de VVD als verantwoordelijkheid nemen: âNee, dit kabinet is gevallen omdat de grootste partij van Nederland, de PVV, een bange leider heeft die liever wegloopt voor zijn verantwoordelijkheid. Men kan het mij verwijten dat ik iemand, na ruim tien jaar, een tweede kans gaf op het nemen van verantwoordelijkheidâ, aldus YeĆilgöz.
Kort gezegd staan hier niet alleen twee partijleiders tegenover elkaar, maar twee modellen van democratie.
Teveel technocratie
Wilders zegt eigenlijk - zij het in Wilderiaanse woorden - dat een politiek compromis problematisch wordt zodra de kernpunten van het mandaat wat hij van de kiezer heeft gekregen (meest strenge asielbeleid ooit) niet uitvoerbaar blijkt. Elementen zoals âbestuurbaarheidâ zijn in deze afweging ondergeschikt. Als je de belofte niet kunt waarmaken, is het tijd om je conclusies te trekken.
Op zich geen vreemde gedachte. De Amsterdamse politicoloog Tom van der Meer betoogt - onder meer in zijn boek âWaarden loze politiekâ - dat partijen in Nederland vaak inzetten op technocratische consensus, en te weinig op ideologisch conflict. Van der Meer pleit juist voor meer uitgesproken politiek, met heldere keuzes voor kiezers.
Ook staatsrechtgeleerde Wim Voermans wees op een verschuiving van besluitvorming naar het parlement naar allerlei bestuursorganen en uitvoeringsinstanties, een fenomeen wat hij âverbestuurlijkingâ noemt. Politieke keuzes worden hierdoor eigen gedepolitiseerd en zijn niet langer onderdeel van een ideologisch fel debat. Een goed voorbeeld hiervan zijn de âoverlegtafelsâ onder kabinetten Rutte. Of het nou ging over Groningen, Schiphol, of klimaat: gooi een zak geld op belasting tafel, laat vertegenwoordigers aanschuiven en het verder uitvechten. Politiek wordt dan meer overleg en procedures, in plaats van een strijd om vertegenwoordiging.
Tom van der Meer beschrijft een vergelijkbare ontpolitisering maar vanuit een andere hoek: de opkomst van technocratie. Hij stelt dat partijen te weinig ideologische keuzes presenteren en zich te veel richten op wat beleidsmatig haalbaar is. Goed voorbeeld hiervan zijn de stikstofspreadsheets en het hevig leunen op âexpertsâ tijdens de reeks crisissen die Nederland rijk was (van corona tot Schiphol). Beleid wordt gepresenteerd als een logische consequentie van een of andere expertologische exercitie in plaats van het resultaat van politieke besluiten waar wel degelijke ideologie aan ten grondslag ligt. Hierdoor kunnen mensen op termijn afhaken of vatbaar worden voor populisme.
Oftewel: politiek is teveel bestuurlijkt, en democratie dreigt hierdoor juist haar inhoud te verliezen. Zonder ideologisch conflict en wrijving, geen democratische glans.
Waar de VVD het accent legt op het bestuurbaar houden van de boel, maakt de PVV een andere belangenafweging: liever oppositie dan bestuursdeelname zonder politieke winst. Iets waar wijlen VVD-coryfee Frits Bolkenstein na de eerste geklapte samenwerking met de PVV ruim vijftien jaar geleden bij herhaling op wees: misschien was het een goed idee voor de VVD om ook weer eventjes liberale herbezinning te doen in de oppositiebankjes.
Een lijn die bij YeĆilgöz in ieder geval niet te bespeuren lijkt: haar blog lezende lijkt ze er van uit te gaan de volgende keer weer te regeren. Met wie, dat zien ze dan wel weer. Ondanks alle harde woorden over GL-PvdA, op dit moment de tweede partij in de peilingen, wilde ze samenwerking bij voorbaat niet uitsluiten omdat ze dat âeen enorme stap in de democratieâ vindt.
Samenwerken of niet: prisoners dilemma
YeĆilgöz sloot van de week al vóór de stembusgang de PVV uit, en werd al snel - vrijwel direct door Wilders - beschuldigd van antidemocratisch gedrag. Wilders: de âkiezer is de baas, niet mevrouw YeĆilgöz of meneer Timmermansâ. Op het eerste gezicht lijkt dit wederom een argument van Wilders voor mandaat-democratie: het zijn de kiezers die bepalen, niet de partijleiders.
Toch is dit te kort door de bocht.
Want eigenlijk heeft Nederland een getrapte verkiezing: de kiezers bepalen welke partijen de grootste worden, en de afgevaardigden van deze partijen gaan vervolgens in de formatie - bijna een soort tweede fase van de verkiezing - bakkeleien over de coalitie.
Juist in een representatieve democratie is het handig om als kiezer te weten wat die partijleiders gaan doen met je mandaat. Neem bijvoorbeeld de verkiezingen uit 2012.
Tijdens de verkiezingscampagne van 2012 voerden Mark Rutte (VVD) en Diederik Samsom (PvdA) een felle strijd, waarin ze elkaar herhaaldelijk beschuldigden van oneerlijkheid en misleiding. Diederik Samsom (PvdA) beschuldigen Rutte van het maken van valse beloftes over belastingverlaging die niet realistisch waren, dat hij onwaarheden verspreidde over zijn verkiezingsprogramma, en dat de VVD zich beter bezig kon houden met hun eigen plannen in plaats van de PvdA af te schilderen als âbedreiging voor Nederlandâ. Mark Rutte (VVD) stelde op zijn beurt dat de PvdA een fundamenteel ander wereldbeeld had, wat samenwerking lastig zou maken. De tweestrijd leverde aan weerszijde stemmen op: een stem voor de PvdA was immers een stem tegen Rutte, en vice versa. Toch wist Mark Rutte niet hoe snel hij Diederik Samsom na de overwinning moest uitnodigen om een vorkje te prikken in Indonesisch restaurant Soeboer. PvdA bleek in ieder geval voor Rutte II geen brug te ver.
Wat als beide lijsttrekkers op voorhand eerlijk waren geweest, en hadden gezegd âno way Joseâ over samenwerking?
Wellicht beroepsdeformatie: maar in situaties van wederzijdse afhankelijkheid waar samenwerking op korte termijn suboptimaal lijkt maar op lange termijn voordelen kan hebben (als tenminste allebei de partijen meewerken) - maak ik graag gebruik van het prisoners dilemma. De naam âprisonerâs dilemmaâ komt voort uit een gedachte-experiment waarin twee gevangen verdachten apart worden verhoord en ieder de keuze heeft om te zwijgen of de ander te verraden â waarbij de uitkomst voor beiden afhangt van wat de ander doet. Het laat zien hoe twee partijen, die niet op de hoogte zijn van elkaars afwegingen en kosten-en-baten analyses, toch kunnen kiezen voor uitsluiting of tegenwerking - uit angst dat de ander misbruikt maakt van vertrouwen.
Het is overigens geen moreel model, maar kan helpen om inzichtelijk te maken waarom rationele spelers (in dit geval politieke partijen) soms keuzes maken die rationeel gezien voor zichzelf én het geheel mogelijk nadelig uitpakken.
Laten we het op een rijtje zetten voor Rutte en Samsom tijdens de verkiezingen van 2012:
In deze matrix is samenwerken rationeel op systeemniveau (stabiel bestuur), precies waardoor we Rutte II krijgen. Maar 2012 is 2025 niet. De kaarten zijn anders geschud en dus wordt het spel ook anders gespeeld. Electorale logica maakt uitsluiten juist aantrekkelijk: je kunt de ander de schuld geven van onbestuurbaarheid of van ideologische vaagheid.
Nu nog een keer, maar dan voor VVD en de PVV:
De VVD vreest verlies in het politieke midden en bij liberale kiezers als ze in zee gaan met de PVV. Ze willen graag het âbestuurlijk imagoâ behouden en zich onderscheiden van radicaal-rechts. Door Wilders uit te sluiten, claimt de VVD morele consistentie - iets wat ze nodig zullen hebben als ze ĂŒberhaupt een kans willen maken om een coalitie te vormen met partijen zoals CDA, D66 en NSC (en al helemaal GL-PvdA, maar dat terzijde).
In een eenmalig spel van dit prisoners dilemma is defectie - zoals VVD doet - rationeel. Maar verkiezingen zijn eigenlijk een herhaald spel, dus er zijn risicoâs op de lange termijn - zoals onvrede bij kiezers die zien dat grootste partij weer wordt uitgesloten, of het verlies aan de flanken binnen de VVD zelf (richting BB, JA21 of zelfs de PVV zelf). De interne kosten-baten analyse van de VVD is de schade van het kiezersverwijt âde grootste partij uit te sluitenâ kleiner dan het risico dat ze worden afgerekend op (weer) samenwerking met een radicale partner.
De keuze is dus rationeel op korte termijn voor de VVD zelf als speler, maar niet per se optimaal voor het hele systeem. Het kan leiden tot nog meer fragmentatie, nog langere formaties, of een nog grotere PVV tot zelfs verlies van grip op het rechtse blok.
Precies *dit* laat zien dat bij maken van electorale afwegingen je de PVV moeilijk kunt vergelijken met de VVD: ze opereren allebei volgens een andere logica. Die van de VVD? Overduidelijk bestuur (met zichzelf erin, welteverstaan). Die van de PVV? Kijk maar naar de rechterkolom: rationeel gezien heeft de PVV niets te winnen bij uitsluiten van anderen of inbinden tijdens de campagne.
Uitsluiten ondemocratisch?
Als beide lijsttrekkers zich ideologisch profileren door de ander uit te sluiten, riskeren ze instabiliteit of irrelevantie. Als ze samenwerken, riskeren ze verwijten van âverraadâ aan hun achterban.
Maar is het op voorhand partijen uitsluiten sowieso eigenlijk democratisch?
Dat hangt er vanaf waar je waarde aan hecht binnen de democratie. Volgens Mariken van der Velden, hoogleraar politieke communicatie aan de Vrije Universiteit, is campagnevoeren meer dan alleen zieltjes winnen. Het is ook het moment waarop partijen duidelijkheid kunnen scheppen over de koers die ze na de verkiezingen willen varen. Zij stelt dat kiezers er juist baat bij hebben als partijen op voorhand transparant zijn over met wie ze wel of niet willen regeren. Dan kunnen burgers namelijk des te beter een goed geĂŻnformeerde keuze maken, en niet - zoals in 2012 - na een keuze op de PvdA alsnog met de VVD opgescheept komen te zitten.
Ook politicoloog Tom van der Meer (Universiteit van Amsterdam) pleit voor wat hij noemt âfunctioneel conflictâ in de politiek. Juist door ideologisch conflict uit de weg gaan, uit angst kiezers te verliezen, krijg je vage compromissen en technocratisch bestuur. Dat voedt juist populistische sentimenten. Een openlijk uitgesproken voorkeur â of afkeuring â van andere partijen geen democratisch probleem, maar een democratisch fundament: zonder conflict geen keuze, en zonder keuze geen democratie.
Beide wetenschappers wijzen erop dat de politieke praktijk deze transparantie vaak ondermijnt. Campagnes draaien om populaire themaâs, maar de echte beslissingen vallen pas aan de formatietafel, ver buiten het zicht van de kiezer. Partijen die hun handen vrij willen houden voor onderhandelingen, schermen zich in de campagne bewust af met holle frasen als âwe praten met iedereenâ. Dat klinkt inclusief, maar maakt de politiek voor burgers juist ondoorzichtiger.
Juist daarom is het waardevol als partijen wél duidelijk maken met wie ze niet in zee willen. Niet omdat uitsluiten per definitie de voorkeur verdient, maar omdat het de kiezer iets zegt over de politieke koers, over de kernwaarden van partijen, en over de coalitieopties die werkelijk op tafel liggen - maar wat wat mij betreft net zo belangrijk is en vaak over het hoofd wordt gezien (zoals uit ons klein prisoners dilemma-experimentje blijkt) is dat het óók iets zegt over welke rationele afweging politieke partijen zélf maken. Het laat zien wat ze als partij niet alleen voor de kiezer maar óók voor zichzelf willen en dus belangrijk vinden.
Het laat bovenal zien op welke manier ze democratie willen bedrijven: plucheplakken of stemmen pakken?
De artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en deel het artikel, word betalend lid of overweeg een eenmalige bijdrage als blijk van waardering:
Prima analyse. Alleen zijn Nederlandse politieke partijen over de volle breedte (iedereen is zo'n beetje ,,het midden'' met wat nuances) zo vervaagd - en hebben vaak in wisselende formaties geregeerd - dat het moeite kost (en een loep) om hun wezenlijke verschillen te ontdekken.
De PVV vormt eigenlijk de enige uitzondering. Maar die heeft, als eenmansclub en een schrale kijk op regeren, weer andere grote nadelen. (Het zou me niet verbazen - for the moment - als
de VVD zich misrekent en het uiteindelijk gaat om een ,,race'' tussen Timmermans (of opvolger/ster) en Wilders).
Nederlandse politiek: Elkaar na schijngevechten toch weer opzoeken, een duur compromis sluiten waarbij aan ieders eisen wordt tegemoet gekomen en de betaling er van wordt via nog hogere belastingen afgewenteld op de bevolking (of althans de 10% die netto betalen). En ondertussen kachelen we op alle fronten achteruit en zijn we hard op weg een low trust derde wereld land aan het worden met bijbehorende cliëntalisme en corruptie, wat keurig wordt afgedekt. En dat noemen we dan democratie. (wat het sowieso al niet is door een gebrek aan checks and balances en een onverkozen staatshoofd, burgemeesters, commissarissen der koning, geen constitutioneel hof etc)