De Verenigde Staten balanceren volgens progressieve opiniemakers om de zoveel jaar (als er een Republikein in het Witte Huis zit) op het randje van de fascistoïde afgrond. Tegelijkertijd kan diezelfde elite niet stoppen met fangirlen zodra deze Amerikanen ons kikkerlandje hebben uitverkoren voor een NAVO-top. Relatiestatus: complicated.
Een "nitwit, een domoor, gespeend van elke intellectualiteit, een man die prat gaat op zijn onwetendheid, volstrekt ongeschikt is om de machtigste man van de VS te zijn". Zo luidde het oordeel van publicist Karel van Wolferen over de Republikeinse president George W. Bush.
Amerikanist en NPO-mopperboomer Maarten van Rossem vergeleek de manier waarop Bush Jr. zijn macht consolideerde met de manier waarop de nazi’s dat deden in de jaren ‘30. In De Groene Amsterdammer is - onder de titel ‘de oliejunta’ - te lezen hoe de retoriek van Bush wordt vergeleken met die uit het Romeinse keizerrijk en het nazi-regime. Vader Bush kreeg overigens eenzelfde behandeling: de Koude Oorlog-retoriek was er een van totalitaire systemen en NRC noteerde een grote verslagenheid in de polder tijdens de Golfoorlog: “Oorlog is als middel weer aanvaardbaar” op het internationale toneel, constateerde de krant.
Zelfs over Ronald Reagan zijn uit de jaren ‘80 gelijksoortige kwalificaties te vinden. Zo vergeleek dr. Arie van der Zwan in 1985 in de Volkskrant de speeches van Reagan met die van een zekere Duitse druktemaker in de jaren 1933-1937. De Vlaamse filosoof Ludo Abicht schreef een kritisch essay waarin hij Reagan neerzette als "Brechtse Arturo Ui" — een verwijzing naar Bertolt Brechts satire op Duitse Dolf. Abicht stelde dat Reagans beleid kenmerken vertoonde van "fascisme met een vriendelijk gezicht". Dat fascisme zat ‘m in het buitenlandbeleid (Centraal Amerika) en het in Amerika niet naar het Europese sociaal-democratische ideaal ingerichte sociale vangnet.
Bij Donald Trump is het niet veel anders. Al zijn het dit keer geen ellenlange essay’s met vergezochte onderbouwingen die zorgvuldig richting de premisse van fascisme redeneren, maar is de kritiek haast even plat als PROLETUS zelf. “Een gevaarlijke fascist” (Asha ten Broeke, de Volkskrant) of “gestoord en gevaarlijk” (Charles Groenhuijsen, Rosa Spierkrant) tot intense sentimentele woede (Eric Corton, plaatjesdraaier in de penopauze).
Het patroon mag ondertussen duidelijk zijn. Zet een Republikein in het Witte Huis en de BNNVARA’s van dienst trekken direct een blik nazi-beschuldigingen open.
De (on)vrijheid om conservatieve dingen te doen
Deze kritisch houding richting Amerikaanse politiek is zelfs in bredere zin Holland op zijn smalst. Het richt zich vrijwel exclusief op conservatieve Republikeinse politici en standpunten. De prominente rol van christelijke religie en het daaruit niet altijd even vrouw- of homovriendelijke beleid wordt gezien als ‘achterlijk’ en ‘niet meer van deze tijd’. Kritiek op abortus of het homohuwelijk is hiermee extreem of zelfs ‘gevaarlijk’ en ‘gek’ (tenzij het conservatieve moslims op het Europese continent zijn, want dat is het juist weer lekker divers).
Allemaal leuk en aardig, dat hele land of the free-gebeuren, totdat je met die vrijheid dingen gaat doen die niet passen in het ideaalbeeld van rode lijn-trekkende Birkenstock-boomers. Vrijheid gebruiken om conservatieve dingen te doen, wordt de facto opgevat als een inperking van vrijheid in het algemeen. De progressief-liberale visie op vrijheid wordt dan ook niet zelden verdedigd met een religieus fanatisme dat alleen bezitters van een ultieme waarheid kunnen tentoonspreiden. Alleen mensen die extreem overtuigd zijn van zichzelf kunnen namelijk zich het standpunt aanmatigen ook namens de ánder zijn of haar idee van vrijheid in te vullen en te ‘verdedigen’ (en dan krijg je dus Eric ‘Dolle Mina’ Corton).
Diezelfde rabiate elektrische-fietsbrigade van museumjaarkaarthouders en hoofdredacteuren met bloemetjesoverhemden steken tegelijkertijd hun bewondering voor Democratische Amerikaanse presidenten niet onder stoelen of banken. Zo was iedereen in 2014 in zijn nopjes toen Barack Obama Nederland bezocht en trok hij twee jaar geleden met een toespraak in de Ziggo Dome letterlijk volle zalen (en de exclusieve tickets inclusief foto à 2.500 euro waren dezelfde dag nog uitverkocht).
Ook de journalistiek doet weinig moeite om haar voorkeur te verhullen. In (wederom) De Groene Amsterdammer verscheen tijdens de verkiezingscampagne een essay over Joe Biden en zijn vermogen om emotionele verbinding te maken met mensen omdat hij zelf zoveel persoonlijke tragedies heeft gekend. De essayist doelde uiteraard niet op de verloren laptop van zijn zoon Hunter Biden. Tijdens de verkiezingsstrijd tussen Barack Obama en John McCain schreven NRC-columnisten over een ‘morele revolutie’ en een terechte overwinning van de Democratisch kandidaat.
Of wat te denken van het interview wat Eva Jinek had in 2018 met Hillary Clinton en haar een foto liet zien van het echtpaar Clinton, die ze al sinds haar 19e in huis had hangen. De journaliste vertelde dat de foto haar inspireerde op moeilijke momenten: "Elke keer als ik dacht ‘dit gaat niet, ik geef het op’, dan dacht ik: Wat zouden Hillary en Bill zeggen?"
Wie het zegt is belangrijker dan wat er gezegd wordt
Omdat de kritische houding op Republikeinse presidenten direct in standje overdrive gaat terwijl Democraten vertroeteld worden, is het vaak lastig om een volwassen discussie te voeren. Neem bijvoorbeeld de voorliefde van president Donald Trump voor executive orders op gevoelige dossiers tijdens zijn eerste weken in het Witte Huis. Hij zette het instrument niet significant vaker in dan zijn voorgangers, maar wel op meer polariserende onderwerpen die hiermee buiten het (politieke speelveld van het) Congres werden gehouden. Of wat te denken over het neerzetten van vertrouwelingen (minstens 23 voormalige Fox News-medewerkers) op sleutelposities in het kabinet en hoge ambtenarij?
Maar het ding is: je kunt ook zorgen hebben over beleid en personeelskeuzes zonder dat het direct hoeft te eindigen in waarschuwingen voor treinen naar het Oosten en zolang dat niet mogelijk is door het gedender van degenen die dat wél doen (in krantencolumns, aan talkshowtafels en in radio-items - allemaal ingepland door eindredacteuren en hoofdredacteuren die graag hun eigen mening via de proxy van een genodigde horen praten), dan wordt het lastig politiek duiden.
Een vrijwel tegenovergestelde grondtoon hoor je aan Democratische zijde. Critici van Joe Bidens mentale gesteldheid werden voorafgaand aan de presidentsverkiezingen regelmatig afgeschilderd als aanhangers van complottheorieën. Comedian Jimmy Kimmel noemde de beweringen over Bidens zichtbare ouderdomskwalen bijvoorbeeld "crazy conspiracy theories". CNN media-analist Oliver Darcy bekritiseerde een artikel van The Wall Street Journal waarin Bidens mentale scherpte in twijfel werd getrokken, en beschuldigde de krant van partijdigheid. Wanneer er aandacht was voor beelden van een verwarde Joe Biden werd dit steevast gebracht in een context van misleiding en Republikeins nepnieuws. Deels bleken beiden waar en naast elkaar te bestaan maar toch sloten de meeste journalisten hun ogen voor het scenario waarin critici van Biden zich op feiten baseerden, en niet op louter opportunistisch geknipt beeldmateriaal.
Pas nadat CNN’s Jake Tapper en Axios-verslaggever Alex Thompson onlangs het boek "Original Sin" publiceerden, waarin te lezen is hoe de inner circle rond Biden zijn mentale achteruitgang bewust verborgen hield, kwam een discussie op gang over de rol van de media. Het hangt er kennelijk sterk vanaf wie de feiten presenteert voordat er naar geluisterd wordt, en mag worden.
Het is precies deze verstandhouding die Nederland zo ontzettend schizofreen maakt. Want reken maar van yes dat het hele medialandschap zijn shit verliest, en volledig Eurovision Songfestival zal gaan op de aanstaande NAVO-top. Trump wordt moreel inferieur geacht, maar de (media-)culturele obsessie met Amerika zal hem continu in het spotlight zetten. In die wisselwerking zullen zonder twijfel weer veel (te) zware woorden worden ingezet.
BONUSCOLUMN: Dutch Dilemma
Met de NAVO-top in aantocht naar Den Haag, bevinden Nederlandse elites zich opnieuw in hun favoriete rol: terughoudende romantici in een trans-Atlantische relatie. Ze houden van het idee van de NAVO — soort van. Ze houden van Amerika — min of meer. Maar vooral houden ze ervan zich zorgen te maken over beide.
Voor het leeuwendeel van de Nederlandse intellectuele en politieke kring is de NAVO een soort IKEA-meubelstuk — essentieel, degelijk, niets te opzichtig of duur, en bijeengehouden door decennia oude schroeven waar niemand echt vertrouwen in heeft. Het is een structuur die staat voor collectieve verdediging, liberale democratie en trans-Atlantische eenheid. Allemaal prachtige idealen.
Totdat Amerika zijn mond opendoet.
Want laten we eerlijk zijn: Nederlandse elites hebben een gecompliceerde relatie met de Verenigde Staten. Nederlanders zijn vaak fel kritisch op Amerika, maar tegelijkertijd betoverd. Het is een veiligheidsparadox, net zo Nederlands als append fietsen in de regen zonder helm. Net als onze Europese buren — met diepe sociaal- en christendemocratische wortels en een traditie van coalitiepolitiek — koesteren we een wantrouwen tegenover elk land dat zichzelf als uitzonderlijk beschouwt. ‘Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg’ is niet voor niets een veelgebruikte Nederlandse uitdrukking die onze calvinistische zuinigheid treffend weerspiegelt. Dus bij grootschalige militaire interventies — van Irak tot droneaanvallen — en Pentagon-budgetten ter grootte van ons BNP, hebben de Nederlanders een diepgeworteld wantrouwen over Washingtons geopolitieke rol.
Toch, wanneer een NAVO-top wordt aangekondigd — zeker een met hoge Amerikaanse functionarissen — is het alsof de politieke versie van het Eurovisie Songfestival naar Den Haag komt. Nederlandse media maken hun voorpagina’s leeg. Denktank-analisten komen tevoorschijn uit hun kantoren, en ineens is iedereen op sociale media expert. Hele panels worden gewijd aan het analyseren van de lichaamstaal van de president. Als Amerika niest, schrijft een Nederlandse opiniepagina er een column over.
Dat is geen hypocrisie — het is geopolitiek, met een snufje culturele verliefdheid. Nederland ziet de NAVO niet alleen als een defensieverbond, maar ook als een trans-Atlantisch identiteitsproject. En zoals bij elke goede identiteitscrisis, komen daar onzekerheden bij kijken: Moet Europa meer doen? (Ja.) Moet de VS minder leiden? (Misschien.) Moeten we 2% van het BNP uitgeven aan tanks in plaats van leraren? (Vraag het nog eens na de volgende Russische cyberaanval.)
Toch willen de Nederlanders dat Amerika aan tafel zit. Al zouden ze het soms wel prettig vinden als het even zijn mond hield zodat Noorwegen zijn zin kan afmaken. Ze willen dat de NAVO werkt — niet alleen als veiligheidsverbond, maar ook als morele club — waar soft power ertoe doet en klimaatbeleid naast raketten wordt besproken.
Dus, wanneer de NAVO-top begint, verwacht dan het gebruikelijke Nederlandse ritueel: een cocktail van kritiek, bewondering en perfect getimede opgetrokken wenkbrauwen. Want ondanks alle twijfels over Amerika en de NAVO, weten de Nederlanders diep vanbinnen dat dit bondgenootschap — net als onze hoogste dijken — niet perfect is, maar wél noodzakelijk.
En zo niet, dan is het op z’n minst een gespreksonderwerp voor tijdens de borrel na afloop.
Deze column verscheen eerder in het engels in Atlantisch Perspectief.
De artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en deel het artikel, word betalend lid of overweeg een eenmalige bijdrage als blijk van waardering:
Heerlijk - die Calimero-achtige obsessie met Amerika. En ook even heerlijk als afdoende beschreven.
Ooit schreef NRC-coryfee Jerome Heldring (ik parafraseer) dat Nederland zich niet moest (of kon) verlagen tot de rang van Denemarken, want daar waren we natuurlijk v e r
boven verheven. Nu denk je jaloers: leken we maar op dat kalme, mooie, welvarende en dunbevolkte land. Inplaats van ons altijd hysterisch als ,,koploper'' (op welk terrein dan ook) te willen manifesteren. Houd je verdomme eens een keer in, denk na en breng je eigen rotzooi op orde. Liefst met intelligente bescheidenheid. Amen!
Ah shit, here we go again… https://decorrespondent.nl/16109/dit-is-fascisme/bc2199f0-f84c-0aa0-219d-56aab756b1e1