Waarom LinkedIn onder werktijd verboden moet worden
Dom ouwehoeren doe je maar lekker bij de koffieautomaat
Muggen in je oor. Koud geworden koffie. Reclames die - zonder de afstandsbediening aan te raken - ineens vijf keer zo luid zijn. Mijn lijst ‘Dingen waar een vlammenwerper op moet’ heeft sinds kort een hoge nieuwe binnenkomer: LinkedIn. Het zogenaamde professionele platform waar zichtsbaarheidsdrang wordt verward met inhoudelijke interactie. Een statusarena van toekomstig werklozen.
Na een week lang wandelen in de Britse Cotswolds, Jeremy Clarksons Diddly Squat Farmshop leegkopen en veel te veel scones met rabarberjam eten, dacht ik er weer even tegenaan te kunnen.
Tot ik LinkedIn opende.
Daar word je heus wel eens geattendeerd op goede bijdragen. Zo ook deze week. Afghanistan-veteraan Roy Grinwis had op zijn Substack een mooi betoog geschreven over waarom het bekladden van het Nationale Monument op de Dam hem als veteraan zo raakte.
Voor degenen die het hebben gemist: van klimaatactivist tot Palliestrijder gemaakte Costas Vermeer hulde zich in een rode jurk en spoot rode verf op het Nationale Monument in Amsterdam. Volgens zichzelf om aandacht te vragen voor ‘de genocide in Gaza’, maar ondergetekende vermoedt eerder het genereren van landelijke aandacht voor zichzelf via de nieuwste modetrend in de karavaan van morele verontwaardiging: alleen al in zijn Instagram-post kwamen de woorden ‘ik’, ‘mij’ en ‘mijn’ meer dan dertig keer voor, en het woord ‘Palestijnen’ maar één keer. Mijn echtgenoot Bart Nijman schreef er een lezenswaardig (sub)stukkie over.
Terug naar mijn makker Roy. Hij ergerde zich niet alleen aan de bekladding an sich, maar ook aan de wegwuiverij. Want ach, het was maar wat verf op een stuk steen. Spuit je er zo weer vanaf. Waar hebben we het over.
Het is alsof je op iemands graf gaat staan pissen en als de nabestaanden je woedend wegtrekken, je verdedigt met: "Ja, maar ik kende de overledene toch niet? Voor mij is het gewoon een marmeren plaat met wat letters." De stuitende, egocentrische kortzichtigheid is identiek.
Het gaat niet om jou. Het gaat niet om wat JIJ vindt. Het gaat om de mensen voor wie het wél waarde heeft. En dat zijn er nogal wat.
Een persoonlijke bijdrage, maar inhoudelijk. Een bijdrage waar je het niet mee eens hoeft te zijn maar wel tot nadenken kan stemmen. Geconfronteerd worden met een ándere benadering dwingt immers tot nadenken. Is jouw standpunt (‘Het is maar een stuk steen’) wel valide? Ben ik niet te kort door de bocht gegaan?
Kortom, een stukje zelfreflectie dat je wel mag verwachten op een platform voor hoogopgeleide grote mensen als LinkedIn. Het platform waar recentelijk hordes journalisten, opiniemakers en allerhande professionals naartoe zijn gevlucht als inhoudelijk alternatief voor andere, meer vluchtige, vormen van sociale media (en hun eigenaar).
Zelfverklaarde professionals enter the chat
De reacties waren echter een prachtige bloemlezing van hoogdravende domheid die ondertussen Linkedin heeft overwoekerd:
De ‘Ik heb het artikel niet gelezen of begrepen maar wel een mening’-reactie
Ook al was het hele artikel van Roy een kritiek op de stelling dat het ‘maar een stuk steen was’, was het volgens een pedagoog slash rouwconsulente: ‘een volledig geweldloze daad, het is krijtverf dus makkelijk te verwijderen’. Mensen die een stelling herhalen die je zojuist uitgebreid inhoudelijk hebt uitgedaagd, zijn overduidelijk niet bezig met de inhoud.
De ‘Ik ben geen complotdenker, maar er is wel een complot’-reactie
Een adviseur conceptueel bouwen was van mening dat ‘Oorlog een business model (is) en wel een van de grootste wereldwijd. Er wordt heel bewust chaos gecreëerd, dualiteiten, zodat we voor of tegen zijn’. Mensen die een artikel van een veteraan aangrijpen om te vertellen wat ze van oorlog vinden, zijn overduidelijk niet bezig met de inhoud.
De systeemplafond-revolutionair
Een freelance blogger met een timeline vol Free Palestine-posts vond de mening van een Afghanistan-veteraan over het Nationaal Monument op de Dam ‘niet relevant’ want: genocide. Ze sloot af met de sneer dat bescherming tegen genocide ‘niet alleen voor Israelis’ is. Mensen die reageren op basis van hun perceptie van wat ergens staat, in plaats van engageren met wat ergens daadwerkelijk staat, zijn overduidelijk niet bezig met de inhoud.
Het zijn niet alleen de reacties: op het hele platform zijn mensen primair bezig met zichtbaarheid en profilering van zichzelf. Niet met dialoog. Zeker, ik gebruik het platform net zo goed om artikelen onder de aandacht te brengen. Het is als freelancende vrijbuiter alleen maar goed om live je portfolio te delen. Net zoals het waardevol is om als politicus, ondernemer of bedrijf te laten zien waar je mee bezig bent.
Toch zit er nog wel een verschil tussen laten zien waar je mee bezig bent en de gestileerde versie van waar je mee bezig bent - wat eigenlijk vooral neer komt op: bezig zijn met jezelf.
Twitter spelen op LinkedIn
Ik zie met name veel journalistieke collega’s die met veel bombarie zijn vertrokken van Twitter (want Elon Musk) of van Facebook (want Zuckerberg koos ook voor Trump, boe), maar ondertussen op LinkedIn in precies dezelfde algoritmische rabbit hole vallen waar ze zichzelf bij andere sociale media te goed voor achtten.
Op de een of andere manier wordt LinkedIn niet gezien als ‘sociale media’. LinkedIn wordt ook nooit in het rijtje genoemd van problematische social media, terwijl ik in mijn timeline toch echt dezelfde symptomen zie van informatieverslaving en dopamine-pavlov’jes. Het lijkt wel alsof juist degenen die denken dat ze framing en bias sneller herkennen (want hallo, je bent toch journalist?) juist vatbaarder zijn voor subtiele vormingen van sturing, omdat ze zichzelf niet als doelgroep zien. Het zijn tenslotte vooral ánderen die daar vatbaar voor zijn.
Ondertussen zie ik collega-journalisten bekvechten en elkaar de maat nemen alsof het Twitter anno 2015 is. Nog vaker zie ik collega’s een door hen gemaakt artikel of televisie-item delen, voorzien van een lap tekst die leest als een soort Oscar acceptance speech. ‘Dankbaar’ dat ze dit verhaal ‘mochten’ maken, waarbij ze niet eens de mensen bedanken die bereid waren hun inzichten te delen (zoals experts die zijn geïnterviewd) maar vooral een rits collega’s opnoemen. Vooral de eindredacteur en (slurpieslurpieslobber) de hoofdredacteur.
Werk wordt gepresenteerd als voorrecht in plaats van gewoon het leveren van een dienst. Verpakt als gluiperige valse bescheidenheid en onoprechte nederigheid. Het is een poging om statusrelaties te versterken, met inhoud heeft het niets te maken. Want als jij een mooie productie maakt (oftewel: gewoon je werk doet), ben jij blij (want als het goed is, is het leuk om je werk te doen) maar is de hoofdredactie dat net zo goed. Want die hebben een mooie productie weten te faciliteren (oftewel: óók gewoon hun werk gedaan) - #winwin!
Natuurlijk noem je de collega waarmee je tot 23:36 tussen de dozen koud geworden resten pizza en lege blikjes cola hebt zitten zwoegen aan een stuk, maar presenteer de norm (je werk doen) toch niet steeds als een uitzondering. Het is geen bijdrage aan het publieke debat maar een bevestiging van je status op de werkvloer. LinkedIn als professioneel altaar waaraan de publicatie wordt opgedragen - niet aan het publiek, maar aan het veld.
In de naam van de eindredacteur, de hoofdredacteur en vooruit: mijzelf, Amen.
Mocht de ridiculiteit hiervan nog niet duidelijk zijn: vervang ‘journalist’ voor een vuilnisman die post dat hij #dankbaar is (cc @KLIKOBV) en zijn werk niet had kunnen doen zonder zijn maten van #Groenvoorziening en @FemkeHalsema (in het kader van werkverschaffing). Echt: Doe. Normaal.
Inspirerend bakkie koffie
Journalisten vallen dus net zo goed in de algoritmische val van informatieverslaving en zelfmythysering. Je kunt LinkedIn immers niet openen of je ziet wel zo’n ‘persoonlijk’ of ‘inspirerend’ verhaal. Een zogenaamd kijkje achter de schermen. Vaak ook nog afgesloten met een call to action: ‘hoe kunnen wij…?’ of ‘wie herkent dit?’
LinkedIn beloont ook niet de inhoud die het meest waarheidsgetrouw, verdiepend of onderbouwend is maar die het meest engaging is. Posts die emoties triggeren, herkenbaarheid oproepen en mensen aanzet tot klikken, liken of reageren. Hierdoor stijgt inhoud met een hogere engagementwaarde sneller in zichtbaarheid: je Linkedin tijdlijn is niet neutraal, maar stuurt hier actief op.
Mensen leren snel welke type posts werken en welke niet. Resultaat: korte alinea’s, dramatische inleidingen en afsluiten met een vraag of een oproep. ‘Het ligt allemaal complex’ verdwijnt tegen de achtergrond van ‘ik had een burn-out en dat veranderde álles!’.
Het versterkt hierdoor performatieve interactie en zelf-mythologisering. ‘Na een burn-out, een echtscheiding en drie mislukte startups kreeg ik gisteren mijn eerste klanten’. Of: ‘Ik ben jarig en 200.000 euro rijker dan tien jaar geleden. Wat zijn de belangrijkste lessen die ik heb geleerd?’ De meeste interacties zijn dan ook ‘duimpje omhoog’-reacties. ‘Jezus Christus te paard, stel je niet zo aan, Gerrit’, zou misschien terechter zijn maar is immers onbeleefd.
De ergernis is niet zozeer het Gerrit misgunnen van zijn eurootjes maar de theatrale duizend-in-een-dozijn gecureerde kwetsbaarheid. Iedereen ‘doet’ vooral heel kwetsbaar, maar alleen als het eindresultaat succes is. Een dun laagje chroom van gefingeerde dankbaarheid waaronder hongerig naar erkenning wordt gehengeld. Vooralsnog moet ik de eerste keiharde maar eerlijke post nog tegenkomen: eentje waarin iemand zich kwetsbaar opstelt, en in plaats van te vertellen dat hij twee ton rijker is dan tien jaar terug zijn verhaal afsluit met de mededeling dat ‘ie achter het station staat te Chinezen.
Om te laten zien hoe makkelijk de performance is:
*schuift gordijntje opzij*
Mijn naam is Dieuwertje Kuijpers, ik ben 41 jaar en hier doe ik een LinkedIn-er na die zojuist een bakkie koffie heeft gehaald:
Ik stond vanochtend in de keuken. Alleen. Met een lege mok.
Het was een moment dat bijna niemand zag. Geen camera, geen applaus. Gewoon even weg van m’n scherm.
Ik liep naar het koffiezetapparaat. Automatisch. Routine. Maar toen ik daar stond, 30 seconden wachten terwijl het apparaat opwarmde, gebeurde er iets geks:
Ik voelde hoe moe ik was. Niet fysiek. Maar mentaal.
En het drong tot me door: soms is een kop koffie niet gewoon een kop koffie. Het is een pauze waarin je jezelf weer even tegenkomt.
In een wereld van targets, meetings, KPI’s en deliverables vergeten we vaak de kracht van stilte.
Dus ja, vandaag was mijn grootste inzicht:
👉 De momenten zonder deadline zijn misschien wel het meest waardevol.
📌 Wat is jouw ‘koffiezetapparaatmoment’ deze week geweest?
#reflectie #leiderschap #werkgeluk #persoonlijkegroei #koffie
Het is niks. Het brengt niks. Het is hol, het is leeg en het is fucking pathetisch. Dag in dag uit zie ik volwassen (herhaling: volwassen) mensen - regelmatig onder werktijd - een toneelstukje opvoeren om te signaleren aan god-weet-wie dat ze een waardevolle werknemer zijn.
LinkedIn is geen ‘professioneel platform’
Ook hier is de uitzonderingspositie van LinkedIn - door het niet te zien als social medium maar als ‘professioneel platform’ - fnuikend. Het is ordinair ge-Facebook. Misschien ligt het aan mij maar als ik als werkgever zou zien dat Jannie van sales en Pieter-Jan van HR de hele dag dit soort rijmelarij aan elkaar rijgen in plaats van klanten binnen te halen of sollicitanten te laten weten waar ze aan toe zijn, zou ik direct ideetjes hebben om de daarop volgende begroting wat sneller sluitend te krijgen.
Sowieso: elke veertigplusser die van die infantiele kut-emoji’s gebruikt (🚀🔥💪) mag per direct worden afgevoerd naar een Noord-Koreaans strafkamp. Er is geen plek voor deze mensen in de samenleving die we met zijn allen aan het bouwen zijn.
Letterlijk.
Want het bovenstaande ‘kopje koffie’ heb ik gegenereerd met ChatGPT. Een bruikbare tool om bijvoorbeeld digitale archieven te doorzoeken, transcripten in bulk te doorzoeken of code te schrijven (nooit meer uren turen naar een lijn code op zoek naar die éne komma die verkeerd staat #PraiseJesus). Maar op LinkedIn kan ik aan het type posts al precies zien wie zichzelf compleet overbodig zit te maken. Het gebruik van AI is niet herkenbaar zozeer aan de taal of de — tussenstreepjes — maar aan het gebrek aan menselijk denkwerk. Taal is niets meer of minder dan een uiting daarvan.
Dit herkennen is (vooralsnog) niet lastig voor degenen die regelmatig gaan zitten met een analoog boek. Voorbeeldje: momenteel lees ik Where Poppies Blow: The British Soldier, Nature, The Great War van John-Lewis Stempel. Het gaat over de relatie tussen de soldaten in de Eerste Wereldoorlog en de dieren om hen heen: van de paarden en muilezels die meestreden, de zwaluwen die zich voedden aan de vliegen boven de soldatenlijken tot de gekmakende luizen aan toe. In elke zin kun je een menselijke afweging zien: welke quote of welk brieffragment vertelt dit verhaal het beste? Want voor elk voorbeeld, brieffragment, of gedicht in het boek bestaan er ongetwijfeld vele ge-killde darlings die de eindversie niet haalden. Er zit ziel in. Een ouderwets product van, dare I say it, denkwerk. Want denken, is werken. De reden waarom meubels bij de kringloop vaak mooier zijn dan nieuwe van de IKEA: in het eerste zit liefdevol werk, in het tweede een efficiënte productielijn. Net als bij auto’s: designs zijn tot aan de 90’s te pruimen, daarna namen de boekhouders het over.
Precies dit is wat je met elke holle algoritmische frase of inhoudsloze gelijkhalerij in je tijdlijn als een plumpudding in elkaar ziet zakken. Het gedrag dat je straks werkloos maakt, is het gedrag wat nu volop wordt beloond op sociale media. Niet ook op LinkedIn, ik zou zeggen: juist op LinkedIn.
Mensen maken zichzelf dommer (wij noemen dat thuis hier ‘ontvaardiging’) door cognitieve arbeid te verleren. Samenvatten en structureren dwingt je bijvoorbeeld je gedachten te ordenen: iets dat je verleert zodra je het door ChatGPT laat doen. Door alles digitaal te snellezen, verleer je het navigeren in je eigen bibliotheek. Nog een reden om vanaf papier te lezen: het geeft vaste ankerpunten (‘dit stond ergens halverwege links’) wat ook helpt bij het verankeren van kennis en dus bij het navigeren door je eigen koppie.
Alle cognitieve taken die grijs, grauw en standaard zijn (en de sfeer uitstralen van hemeltergende LinkedIn-posts) zal muito rapido worden verdrongen op de arbeidsmarkt. Iedereen geeft al high-fivend en duimpjes uitdelend hun menselijke waarde van originaliteit en creativiteit op een presenteerblaadje aan algoritmes, en voedt hiermee vooral de machinaties van hun eigen aanstondse overbodigheid.
Luiheid in combinatie met meeloperij zal worden afgestraft. De Mr. Burns in mij vindt dat ergens een heerlijk bevredigende gedachte.
*opent LinkedIn*
Deze artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en schrijf je in, deel het artikel of overweeg een betalend lidmaatschap. Een eenmalige donatie is uiteraard ook mogelijk!