Defensie produceert meer verhalen dan resultaten
Waarom problemen oplossen als je ook schijnsuccessen kunt vieren?

Defensie heeft er veel geld bij gekregen en lijkt de hete publieke adem in de nek te voelen. Het moet allemaal meer, sneller, harder, en vooral heel erg zichtbaar zijn op social media. Ondertussen blijven de echte problemen liggen.
Iedereen heeft wel die ene oom of tante (meestal in de boomerleeftijd) die zich niet weet te gedragen op social media. Een zelfde gevoel van plaatsvervangende schaamte overvalt mij wel eens als ik door de tijdlijn van bedrijven of ministeries scroll waar geen mensen achter lijken zitten, maar voorgeprogrammeerde corporate drones. De social media accounts van Defensie-accounts en bijbehorende persberichten zijn daar een uitstekend voorbeeld van.
Minister Ruben Brekelmans (VVD) en staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB) communiceren vrijwel exclusief in standaard sleetse social media drietrapsraket: een korte stelling of claim (‘onze defensie industrie maakt het verschil’), gevolgd door een uitleg (‘we investeren daarom in..’), gevolgd door een call-to-action of doorverwijzing (inclusief pijltje-emoji) naar het meest recente media-optreden.
Geen enkele social media post benoemt een probleem zonder dat het direct wordt omgebogen naar ‘we pakken door’ of ‘we versterken’ en ‘maken stappen’, en zelfs wanneer er drones boven vliegvelden verschijnen moet daar direct een parate handeling tegenover staan (‘tot actie overgaan’). The only way is up.
Veel praatjes, onzichtbare daadjes
Het corporate social media taaltje is slechts één van de signalen dat het ministerie relatief meer bezig is met beeldvorming dan bangs voor de belastingbucks. Afgelopen week schreef ik voor Follow the Money over een langdurige ergernis: de manier waarop Defensie aan de Tweede Kamer rapporteert over personeelstekorten. Dan heb ik het niet over de infantiele infographics, het feit dat alle PDF’s tegenwoordig voorzien zijn van een image layer waardoor het lastiger om te zetten is naar .txt of de Peuterspeelzaal Klein Duimpje lay-out met vingerverf-kleuren maar de godschierlijke onmogelijkheid om basale cijfers door de jaren heen met elkaar te vergelijken. Zoals: hoeveel personeel komt erin? Hoeveel gaat eruit, en waarom? Als je niet weet waar je staat, kun je ook niet vertellen waar je heengaat - tenslotte.
In de rapportages aan de Tweede Kamer worden echter aan de lopende band definities aangepast (zo telt Defensie voor de vulling sinds 2024 ineens ook ‘projectmedewerkers’ mee), veranderen meetweergaven continue, verschuiven de doelpalen met 25% of meer (en worden ambities ineens toch gehaald!), verdwijnen en verschijnen grafieken. Ondertussen wordt blij medegedeeld dat de uitval bij het Dienjaar met 28% relatief laag is, zonder daarbij eerlijk te vertellen hoeveel hoger de uitvalpercentages op de Koninklijke Militaire Academie (KMA) en de Koninklijke Militaire School (KMS) precies zijn.
Gelukkig, want na zoveel cijfermatig ge-gaslight ga je bijna aan jezelf twijfelen, blijkt Defensie het zelf ook niet allemaal meer te weten. In de laatste rapportage geeft het ministerie aan dat de administratie niet op orde is en dat deze ‘naar verwachting medio 2026 weer is hersteld’. Nu zal een deel zal ongetwijfeld komen door bureaucratische versnippering: elke afdeling en project weer zijn eigen meet-manier, maar een deel heeft ook echt te maken met politiek opportunisme. Deze Ruttianse schijntransparantie is niet toe te schrijven aan een specifieke ploeg bewindspersonen, al heeft tot nu toe geen enkele staatssecretaris of minister met de vuist op tafel geslagen dat het nu wel welletjes is met die rekenkundige rijmelarij. Iedereen doet op zijn of haar manier een duit in het zakje, net als de Tweede Kamer: die laat het ondertussen ook allemaal lekker gebeuren.
Te zien aan de social media kanalen gaat er meer ambtelijke energie naar zelfprofilering, dan in het bijhouden van een beetje deugdelijke administratie. Ronkende insta-reels en persberichten over hoeveel ‘sollicitaties en aanmeldingen’ Defensie krijgt. Human interest verhalen in DPG-media met portretten van jongeren die een Dienjaar doen bij Defensie. Gejuich over het ‘Amalia-effect’ op de NOS nadat de kroonprinses zich ook heeft aangemeld voor Defensity College (waar ze echt geen prinsessenbehandeling krijgt, maar waar ze wel ruim een ton uitgeven voor een symposium in het Scheepvaartmuseum en 22k voor citygamen met iPads). Hoeveel van al die initiatieven (waar honderden miljoenen euros in omgaan) zich vertalen in inzetbare militairen - is vrijwel niet te achterhalen.
Zelfs niet voor die paar Tweede Kamerleden die wél opletten.
Zo wil Defensie voor 2030 doorgroeien naar ‘100.000 mensen’ (let op: mensen, dat zijn niet alleen militairen) maar hoe ze dat doen en hoe het ervoor staat: niemand lijkt het te weten. Defensie zelf verwijst bij vragen naar het vertrouwelijke deel van de personeelsrapportage, maar als Kamerleden (die daar inzicht in hebben) vragen naar hoe de staatssecretaris die 100.000 wilt realiseren worden ze doorverwezen naar, jawel, het vertrouwelijke deel van de personeelsrapportage. Derk Boswijk (CDA) deed 5 oktober jl. nog een poging, maar omdat het een twee minutendebat was mocht hij van de voorzitter niet nogmaals interrumperen (‘Het is herfstregime, meneer Boswijk. We doen geen interrupties’).
Druk met drones en stakeholder-diners
Ondanks alle pogingen liegen de cijfers er niet om: Defensie doet het maximale qua personeelswerving op basis van vrijblijvendheid maar het is niet genoeg. Dan kun je twee dingen doen: accepteren dat dit is wat het is en je ambities naar beneden bijstellen, óf je ambities behouden maar een politiek discussie beginnen over een mogelijke dienstplicht. You cannot have your cake and eat it too.
Terwijl de bewindspersonen stil blijven zitten op het dossier waar keiharde data zou moeten aansporen tot beweging, weten ze niet hoe snel ze naar de camera’s moeten rennen op basis van onbewezen observaties. Zo worden er sinds de Russische inval in Oekraïne vaker drones gesignaleerd: vorig jaar bijvoorbeeld nog rondom Amerikaanse en Britse luchtmacht bases. De recente Europese golf aan ‘drone-meldingen’ zijn vooral gebaseerd op menselijke waarnemingen die notoir onbetrouwbaar zijn.
In veel gevallen blijkt het te gaan om gewone vliegtuigen, sterren, ballonnen of moeten de autoriteiten het onderzoek staken omdat er simpelweg te weinig aanknopingspunten en bewijs zijn. Het gat tussen de meldingen en de realiteit is daarom lastig in te schatten en zeker bij kleinere drones is het moeilijk om die (met de beperkte reikwijdte) te detecteren.
Nu weet ik niet wat Defensie weet, maar op basis van de beschikbare informatie klinkt de waarschuwing van Wiebe de Jager van Dronewatch realistisch. Hij voorzag vorige maand al een situatie waarin meldingen als een lopend vuurtje gaan, media de paniek versterken en politiek en Defensie de vermeende dreiging aangrijpen om investeringen in drones te legitimeren terwijl er feitelijk niet zeker is te zeggen of deze terecht is.
En zie daar: Ruben Brekelmans enters the chat. Ineens werd besloten de investeringen in counter-drone maatregelen naar voren te schuiven (ze stonden al op de planning) en dat te presenteren als een bijzonder strategisch inzicht. Terwijl: Defensie is een zero-sum begroting. Elke euro die je naar voren schuift, gaat ten koste van een andere die je voor nu op de planning hebt staan.
Ten tweede kan versneld geld ook niet altijd worden besteedt in hetzelfde jaar omdat er aanbestedingsprocedures en leveringstermijnen zijn. En geld dat ongebruikt blijft liggen zorgt voor onderuitputting, een ontevreden Kamer en nog meer druk om nóg sneller geld uit te geven (en hogere druk om resultaten te laten zien, al is het schone schijn).
Daarnaast is er ook bestuurlijk wat op af te dingen: als een incident (zoals drone-waarnemingen) wordt gebruikt om versnelling van budget te legitimeren en een investering als urgent neer te zetten - dan zijn je besluiten niet evidence based maar gebaseerd op emotie (‘we moeten iets doen, dit is iets, daarom moeten we het doen’). Beleid wordt dan gevoeliger voor mediadruk en incidentenpolitiek.
Eenzelfde reflex is zichtbaar bij de weerbaarheidsagenda: ook hier ligt de nadruk op cosmetische groei, enthousiaste storytelling en wetenschappelijk totaal onbewezen beweringen die politieke dekking bieden voor het idee dat ‘we lekker bezig zijn met zijn allen’.
Precies deze bestuurlijke cultuur van zelffelicitatie (waar PR belangrijker is dan de tastbare werkelijkheid) zit diep ingebakken in het ministerie en maakt beleid kwetsbaar voor incidentpolitiek. Dezelfde dynamiek lijkt rondom de dronepaniek te worden geactiveerd. Blijkbaar is er binnen het ministerie niet genoeg tegenkracht om even tot tien te tellen en rustig de feiten te verzamelen, maar worden investeringen naar voren gehaald om de indruk te wekken dat er daadkracht is.
Een ministerie dat alleen maar is gewend om te communiceren over vooruitgang, kan bijna niet anders dan elk incident aangrijpen om die vooruitgang te etaleren.
Column: Weerbaarheid als boardroom-hobby
De weerbaarheidsagenda viert schijnsuccessen, terwijl Defensie’s echte problemen blijven liggen.
Het diner in Soesterberg afgelopen zondag had alles wat je van een geslaagd corporate event mag verwachten. Historische vliegtuigen aan het plafond, bankiers en consultants aan lange tafels, en staatssecretaris Gijs Tuinman (BBB) die Rabobank, KPMG en Euronext bedankte voor hun ‘inzet op het gebied van reservisten’. De motor van een weerbaar Nederland draait harder dan ooit, zo klonk het trots.
Wat opvalt is niet alleen wat er wordt gezegd, maar vooral wat er niet wordt besproken. Terwijl de bruine puntschoenen van consultancy-land werden getrakteerd op defensie-catering, blijft onbeantwoord waarom de krijgsmacht ondanks de miljoenen aan wervingsinvesteringen nog altijd krimpt: uit de laatste Stand van Defensie blijkt dat de gereedstelling daalt.
Het antwoord is deels te vinden in de gastenlijst van het diner. De werkgevers die worden gehuldigd komen allemaal uit sectoren met hoger opgeleiden en illustreert de kern van de Nederlandse weerbaarheidsagenda. Het is een hobby voor mensen die er al lekker warmpjes bij zitten, zonder dat daadwerkelijke kwetsbaarheden worden aangepakt.
Ondanks het zingen van een ander politiek deuntje is de problematiek nog altijd hetzelfde als onder de ministers Hennis, Bijleveld en Ollongren: Defensie heeft handjes nodig: More indians, less chiefs. Van de 13.000 sollicitaties voor reservistenprogramma’s gaat minder dan 15% daadwerkelijk aan de slag, zo berichtte nu.nl laatst. De doelstellingen van Defensie zijn botweg niet te realiseren maar ondertussen draait de PR-machine volle toeren, compleet met dankjewel-dinertjes voor corporate partners.
Tegelijkertijd overwoekert het maakbaarheidsdenken de weerbaarheidsagenda. De obsessie met individuele noodpakketjes en persoonlijke voorbereiding botst frontaal met wat onderzoek leert over de rol van gemeenschappen in crisistijd. De totaal uit de lucht gegrepen aanname dat een weerbare samenleving ook militair afschrikt, blijft stug herhaald worden (in de hoop dat het op een gegeven moment vanzelf waar wordt). Zogenaamde ‘best practices’ uit Finland en Zweden worden gekopieerd, maar wél voorzien van de Nederlandse vrijblijvendheid (en dan alsnog beteuterd zijn als jongeren – grutjes – amper een enquête invullen).
Zeker, het is makkelijker om mensen te vertellen dat ze een noodpakketje aan moeten schaffen dan zelf met een clipboard langs je vitale infrastructuur gaan om te kijken hoe alles erbij hangt (en welke delen in Chinese handen zijn, om maar iets te noemen). Het is makkelijker om het ‘D-woord’ (dienstplicht) te vermijden en een groei van 100.000 reservisten proberen te manifesteren door het heel vaak in reels te roepen – een onvermijdelijke bijwerking van een ministerie dat teveel op Instagram rondhangt.
En terwijl iedereen elkaar feliciteert tijdens diners in vliegtuigmusea, blijven de daadwerkelijke kwetsbaarheden (tekorten aan vakpersoneel, falende centrale systemen, sociale versnippering) grotendeels onaangeroerd. Deze hete hangijzers zijn minder fotogeniek. Ze gaan waarschijnlijk gepaard met politiek pijnlijke hervormingen en het onder ogen zien van een reeks inconvenient truths. Maar hoe kun je verwachten een samenleving weerbaar te krijgen, als je zelf politiek de vingers in de oren stopt, heel hard lalala-personeelsgroei-lalalaa-we-zijn-lekker-bezig-lalala roept, marcherend over de weg van de minste weerstand?
Een serieuze weerbaarheidsagenda zou beginnen met een eerlijke inventarisatie van waar we daadwerkelijk kwetsbaar zijn en wat er bewezen werkt om die kwetsbaarheden te adresseren. En vooral: stoppen met het vieren van schijnresultaten in vliegtuigmusea terwijl de echte problemen onopgelost blijven. Want de enige weerbaarheid die burgers nu nodig hebben, is die tegen een politieke en militaire elite die teveel in haar eigen PR gelooft.
Deze column verscheen eerder in Atlantisch Perspectief
Deze artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en schrijf je in, deel het artikel of overweeg een betaald lidmaatschap. Een eenmalige donatie is uiteraard ook welkom!






https://opiniez.com/2025/11/26/welk-nederland-verdedig-je-eigenlijk-als-je-bij-de-krijgsmacht-gaat-werken/rgjdercksen/
Heeft iemand al gecheckt of Chris Jude niet een Russische neger is?
Vroeger woonden er veel Cubanen in de Sovjet-Unie.
Zou hij zo maar hoogopgeleid kunnen zijn.
Zouden ze bij Defensie al rekening hebben gehouden met het binnenbrengen van drones in een container gevuld met bananen? Of verborgen tussen de Temu-meuk uit China? Zo hebben de Oekrainers heel wat schade in Rusland weten aan te brengen. Stel je voor dat Madurodam in de fik wordt geschoten.