Iedereen zielig – bestuurlijk en burgerlijk zelfmedelijden als politieke strategie
Weet je wie pas écht zielig is? Moi.
Veertigplusvrouwen in witte driekwartsbroeken. Tribal tattoos. De laatste facelift van Gerard Joling. Er zijn veel lelijke dingen op deze aardbol, maar weinig dingen zo lelijk als bestuurders en burgers die verwikkeld raken in een potje slachtoffer-lympics.
Afgelopen week werd in Barneveld een bijeenkomst van Christenen voor Israël verstoord door demonstranten. Bezoekers werden uitgemaakt voor kindermoordenaars, kregen roodgeverfde poppen in het gezicht gedrukt en moesten over een rood besmeurde Israëlische vlag lopen. Naast beelden van deze fysieke intimidatie doken er ook video's op van politieagenten die gezellig baklava aten met demonstranten.
Volgens burgemeester Jacco van der Tak (CDA) verliep de demonstratie "over de hele avond bezien goed" en benadrukte hij in het EO-programma Dit is de Dag dat de politie direct ingreep nadat bezoekers werden geïntimideerd. Niet iedereen waardeerde zijn optreden. Van der Tak ontving bedreigingen "in de persoonlijke levenssfeer" en deed aangifte.
Al snel ging het niet meer over de verstoring van de openbare orde—demonstranten en omstanders raakten later op de avond slaags—maar over de bedreigingen aan het adres van de burgemeester.
Het CDA, bij monde van Kamerlid Derk Boswijk, sprak van een bedreiging "die alle perken te buiten ging." Opmerkelijk genoeg stelde het CDA geen Kamervragen over de veiligheid van de bezoekers, in tegenstelling tot de ChristenUnie en de SGP.
Boswijk kreeg direct kritiek in zijn timeline: waar bleef zijn verontwaardiging over het gedrag richting de bezoekers?
Van tweets tot doorgeladen vuurwapens
Deels is deze verontwaardiging onterecht. Het CDA levert bijna een kwart van de Nederlandse burgemeesters. Dat ze opkomen voor bestuurders die bedreigd worden, zeker als het om een eigen burgemeester gaat, is logisch.
Bedreigingen zijn ook geen triviaal probleem. Uit onderzoek blijkt dat een kwart van de burgemeesters door criminelen is bedreigd. Zo kreeg burgemeester Jan Boelhouwer (PvdA) te maken met een crimineel die met wapens op weg naar hem was. Die gozer kwam geen bakkie doen.
In 2022 bleek uit onderzoek dat sinds 2015 het aantal bedreigingen aan het adres van wethouders en raadsleden is verdrievoudigd. Zo’n 15% voelde zich bedreigd, tegenover 5% zeven jaar eerder. Die intimidatie komt in vele vormen: van online dreigementen tot fysieke acties zoals hondenpoep in de brievenbus of klemgereden worden bij de supermarkt. Democratie is niet voor bange mensen.
Onderzoeker Diana Marijnissen constateerde in haar promotieonderzoek (2019) dat het merendeel van de bedreigingen een directe aanleiding hebben:
Het zijn bijna allemaal eenlingen met een persoonlijk doel. Het gaat om een vergunning, de aanleg van een verkeersdrempel voorkomen, hele praktische dingen. Er was een bedreiger die toestemming wilde voor een buurthuis voor commerciële doeleinden, terwijl de gemeente dit had afgewezen. Het is heel opvallend dat het vooral om concrete zaken gaat, in 85 procent van de gevallen.
Het heeft invloed op hun handelen als wethouder, ze worden voorzichtiger en vragen bijvoorbeeld een externe deskundige om naar het proces te kijken. Ik zag ook meer standvastigheid: dit plan moet er komen. Ze missen signalen uit de omgeving. Dat vertroebelt hun oordeel wel en heeft invloed op het handelen
Saillant detail: wethouders en burgemeesters blijken zélf ook niet altijd lieverdjes. Raadsleden gaven in gemeenten als Hollands Kroon, Den Helder, Diemen, Friese Meren en Zaanstad aan zich bedreigd te voelen door eigen collegeleden.
Daarnaast is het waard te melden dat bij dit soort onderzoeken - vaak gebaseerd op interviews en enquêtes - de meest ernstige gevallen worden uitgelicht in persberichten, maar ook relatief milde incidenten (zoals ‘intimiderende tweets’) meetellen. Ook is sprake van zelfselectie: raadsleden, wethouders en burgemeesters bepalen zelf of ze meedoen aan het onderzoek (en degenen die dat doen, hebben meestal ook wel iets te vertellen over dat onderwerp). Deze nuances zijn wel noodzakelijk om mee te nemen in het ‘dreigingsbeeld’. Zo zou je in de eerste plaats niet verwachten dat burgemeesters direct aangifte doen bij een dubieus tweetje in de timeline - toch is dit precies wat de burgemeesters van Urk (Cees van den Bos, 2020), Utrecht (Sharon Dijksma, 2022), Arnhem (Ahmed Marcouch, 2022) en Velsen (Frank Dales, 2024) deden na het lezen van bedreigingen op Facebook en Twitter.
Tot slot kun je je afvragen wat deze incidentgedreven Kamervragen over een uit de hand gelopen demonstratie in Barneveld netto toevoegen. Het CDA pleit - net als de andere christelijke partijen - voor een verbod op gezichtsbedekkende bekleding, hardere sancties bij demonstraties, stevigere handhaving bij demonstraties op privéterrein, demonstraties niet door laten gaan als er onvoldoende handhavingscapaciteit is en meer bevoegdheden voor burgemeesters om in te grijpen. Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie en Veiligheid werkt momenteel aan een onderzoek naar het modernisering van de wet, dus tot die tijd zullen partijen niet veel meer doen dan voor of tegen zijn.
Maar deze dingen staan in de Handelingen van de Tweede Kamer, en niet in een Kamervraag-screenshot-tweet - dus bestaan ze niet.
Iedereen even zielig
Deels is de verontwaardiging over (woah woah) meneer de burgemeester die aangifte doet - na zelf mogelijk gefaald te hebben - niet helemaal onterecht. Om dit te illustreren nóg een pareltje uit de handelingen. DENK heeft namelijk een compléét tegenovergesteld beeld van de demonstratie en probeerde op basis van de volgende lezing een debat aan te vragen:
En gisteravond zagen we in Barneveld weer een demonstratie tegen genocide waarbij demonstranten en onze politiemensen werden belaagd door gewelddadige extremisten
Want waar sommigen alleen oog hebben voor de intimidatie door demonstranten van bezoekers, hebben anderen alleen oog voor de onlusten die na de bijeenkomsten ontstonden toen demonstranten slaags raakten met omstanders. De een ziet alleen baklava etende politie-agenten, de ander noemt alleen het handhavend optreden later op de avond.
De demonstranten zijn zielig omdat ze ‘werden belaagd door gewelddadige extremisten’.
De bezoekers zijn zielig omdat ze fysiek werden geïntimideerd.
De burgemeester is zielig omdat hij is bedreigd.
Precies dit is het hele probleem bij dit soort sociale onlusten: iedereen doet een ultieme claim op het slachtofferschap. Het is deels een uiting van wat de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt ‘victimhood culture’ noemt: individuen krijgen prestige in de publieke ruimte door hun slachtofferschap te benadrukken en derden in te schakelen om hun grieven aan te pakken. Van Kamerleden met boze vragen, journalisten met verontwaardigde reportages tot aan oom agent die een aangifte opneemt: allemaal gaan ze verhaal halen.
Het heeft ook een direct voordeel om jezelf als slachtoffer te positioneren: je plaats jezelf buiten de bestaande machtsstructuren, ook als je daar in werkelijkheid deel van uitmaakt. Zo stapte een 56-jarige medewerker van het CAF-team van de Belastingdienst - de spil in het Toeslagenschandaal - naar de rechter omdat hij zich door alle negatieve berichtgeving ‘onveilig voelde’, zeker omdat Pieter Omtzigt (CDA, later NSC) vragen bleef stellen in de Tweede Kamer over de verantwoordelijkheden van het team. De gekrenkte ambtenaar eiste schadevergoeding.
Nu maakt Haidt geen direct onderscheid tussen bestuurders, ambtenaren en burgers die een beroep doen op slachtofferschap, maar geeft wel aan wat de sociale gevolgen zijn. Het zijn van een slachtoffer wordt namelijk een bron van morele macht, je verwerft status (en sympathie) door te laten zien dat je onder vuur ligt. Zo is Geert Wilders (PVV) het slachtoffer van ‘linkse rechters’ en ‘vijandige media’, Caroline van der Plas (BBB) van de ‘Randstadelite’, Sigrid Kaag (D66) van een ‘giftige cultuur’, Thierry Baudet (FvD) van ‘het kartel’, en lokale bestuurders deden in (of course) NRC hun beklag over het ‘verharde maatschappelijke klimaat’ en zeiden zich geïntimideerd te voelen door (vooral online) bedreigingen.
Je kunt niet ontkennen dat hier sprake is van een bredere slachtoffercompetitie onder politici en bestuurders. Want hoewel Geert Wilders (PVV) en diens permanente beveiliging reëel is, gebruikt hij dit feit tegelijkertijd strategisch om zichzelf boven kritiek te plaatsen. Hij stelt dat media en rechters hem ‘vervolgen’. Sigrid Kaag (D66) werd aantoonbaar bedreigd - fakkelicident - maar zette tegelijkertijd het incident in om alle harde oppositie als ‘toxisch’ en vrouwonvriendelijk te framen.
Je kunt ook niet ontkennen dat burgers net zo fanatiek meerennen in de wedstrijd. In het stikstofdossier werden ministers en ambtenaren beveiligd, provinciehuizen belaagd en verschenen boeren met trekkers en vuurwerk voor woningen van bestuurders. Farmers Defense Force zagen zichzelf als slachtoffers van het RIVM en de linkse Haagse kliek. Tijdens de coronacrisis kregen ziekenhuizen en GGD’s te maken met vernieling, en werd met name minister Hugo de Jonge (CDA) bedreigd. Critici zoals Thierry Baudet (FvD) en Willem Engel zagen zichzelf juist als slachtoffers van Big Pharma en de deep state. Ondanks de legitieme zorgen van burgers over lockdowns, de omgang met boeren in het stikstofdossier, de Haagse verslaving aan de modellen-realiteit en het gebrek aan transparantie, gebruikten sommigen het slachtofferschap als opportunistische strategie.
Zieligheid polariseert
Wanneer iedereen ultiem slachtofferschap claimt bestaat het debat niet langer uit waarheidsvinding maar uit morele genoegdoening. Het is een gebed zonder end. Het is juist aan controleurs van de macht - Tweede Kamerleden maar ook zeker journalisten - om waakzaam te zijn wanneer slachtofferschap wordt ingezet om invloed te krijgen, status te verhogen of kritiek te neutraliseren.
Of deze nou vanuit bestuurders of burgers komen is niet eens zo heel relevant.
Zodra we namelijk iedereen die ergens slachtoffer van claimt te zijn gaan belonen (en al helemaal wanneer dit wordt gebruikt tegen een politieke opponent), ondermijn je juist de weerbaarheid van het debat. Sterker nog, deze verstikt waardoor je uiteindelijk opgescheept zit met alleen maar nog meer polarisatie.
Zo was het opjagen en het openlijk antisemitische geweld tegen Israëlische voetbalfans in Amsterdam (november 2024) voor premier Schoof aanleiding om te spreken van een ‘Jodenjacht’ en verwees naar een ‘integratieprobleem’. Dit laatste werkte als een rode lap op een stier bij DENK-fractievoorzitter Stephan van Baarle die Schoof er vervolgens van beschuldigde groepen Nederlanders te stigmatiseren. Waar Schoof het slachtofferschap van de Joodse gemeenschap benadrukte, zag Van Baarle in de verklaring hiervan (integratieprobleem) het creëren van een vijandsbeeld. Hiermee kon hij zichzelf en zijn achterban neerzetten als slachtoffer van discriminatie.
Je kunt niet bij het zien van beelden waarbij deelnemers aankondigden op Jodenjacht te gaan (‘Vandaag gaan we op Jodenjacht. Kankerhoere!’) ontkennen dat er sprake was van een Jodenjacht. Net zo min als je kunt ontkennen dat de daders op de ruimschoots beschikbare beelden niet bepaald Jan Joris Douwes Dekker heetten.
Precies daarom is het van belang een onderscheid te maken tussen daadwerkelijk slachtofferschap en strategisch slachtofferschap om een inhoudelijke discussie te vermijden. Zolang je dat onderscheid niet keihard maakt, bestaat de kans dat politici besluiten nemen onder emotionele druk en op basis van beeldvorming. Of alleen maar in actie komen bij de meest luid klinkende verontwaardiging.
Tegelijkertijd is het zijn van een daadwerkelijk slachtoffer niet direct een ‘get out of jail free’-card voor politiek strategisch slachtofferschap. Dus kom niet als bestuurder met droge ogen klagen over een bedreiging als deze neerkomt op een vrijwaring van bestuurlijke zelfreflectie. Dan is het niets meer of minder dan een smoesje om onder de verantwoordelijkheid van bestuurlijk handelen (of het gebrek daaraan) te komen. In de selectiviteit herken je immers de opportunist.
En aan opportunisten geen gebrek. Er wordt volop geshopped in objectieve feiten: van baklava-etende politieagenten tot aan een opgefokte antisemitische taxichauffeur die zichzelf verheugend uitlaat over zijn aanstaande hate crime. Filmmateriaal van enkele seconden kunnen nooit de hele reeks van gebeurtenissen die zich op zo een avond afspelen samenvatten, maar komen vaak razendsnel symbool te staan voor iets.
Wanneer politici en bestuurders direct gehoor geven aan slachtofferschap, maar tegelijkertijd deze status opportunistisch voor zichzelf claimen - gaan politieke en maatschappelijke discussies niet langer over het inhoudelijk beslechten van conflict, maar over wie het ergst is benadeeld (of nog erger: het ergst voelt benadeeld).
Wat rest is een pijncompetitie. Iedereen kan alleen nog maar praten over de eigen kwetsing, niemand luistert meer naar elkaar.
De enige manier om uit die politiek arena van morele verontwaardiging te stappen is door je rug te rechten, je snotneus af te vegen en besluiten niet langer mee te huilen met de wolven. Man the fuck up.
De artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en deel het artikel, word betalend lid of overweeg een eenmalige bijdrage als blijk van waardering:
Dat hele Umma for Gaza gebeuren doet me erg denken aan BLM-protesten. Geweld tegen de eigen bevolking met de zegen van het establishment. Mij maak je niet wijs dat een orde verstorende club die voortdurend opduikt op plekken waarvan je weet dat er problemen ontstaan niet in de gaten wordt gehouden door veiligheidsdiensten.
Die CDA-burgemeester huilt krokodillentranen. Hij wist wat hem te wachten stond. Tweede mogelijkheid is dat hij boos is omdat hij alleen op 'need to know' basis wordt geïnformeerd. Net als Rutte niet afgeluisterd worden omdat je niet belangrijk genoeg bent. Waarom zou je de burgemeester van zo een gat betrekken in je inlichtingenwerk? Dat krenkt natuurlijk de gevoelens van zelfimportantie.
Misschien helpt klagen bij Ingrid Konings? Die is heel begripvol voor gevoelens van krenking als gevolg van miscommunicatie. Kan hij een dwangsom eisen tegen de AIVD.
Slachtofferschap - hoe ook aangewend en gedefinieerd - loont. ,,Zielig'': er is - en niet alleen in Nederland - een compleet verdienmodel op gebaseerd, of het nu wordt uitbetaald in politiek en bestuurlijk gewin dan wel contant, via donaties en subsidies. Verander het maar eens!