Nederland heeft een klein specialistisch beroepsleger maar Den Haag wil massaal opschalen richting de 200.000. Grootste kink in de kabel blijkt het selectie en keuringsproces: er zijn uniforme eisen en een stereotyperend masculien imago. Over het Haagse seksisme van de lage verwachtingen.
Vroeger wilde ik astronaut, brandweerman en archeoloog worden en dan het liefst tegelijkertijd. Met mijn broertje ging ik op vechtsport en wij probeerden, tot grote ergernis van onze ouders, de trappen die we in korrelige VHS Kung Fu films zagen op elkaar uit. Een praktijk die mij zuur kwam te staan zodra hij 16 werd, iets meer jiu-jitsu bandjes erbij had en ineens drie koppen groter was. Mijn zus en ik bouwden vlotten, groeven zandbakken uit (geen idee waarom, kijken hoe diep het ging) en klommen in bomen. Mijn oudste zus daarentegen (en een buurjongetje dat graag in de hakken van mijn moeder liep) wilden liever verpleegster en juf worden.
Onze overbuurvrouw was geboren als buurman. Daar werd niet over geroddeld, ze werd niet bespuugd: het was gewoon zo. Toiletten Keesje - die de toiletten exploiteerde in de Amsterdamse nachtclub It en op de Zwarte Markt - was mijn aangenomen oom. Of nou ja, oom. We moesten hem tante Kees noemen. Mijn oma en tantes hadden hem onder hun hoede genomen omdat hij thuis een vader had die met de riem wat hetero in hem probeerde te slaan. Ze stopten hem spaargeld toe zodat hij naar Amsterdam kon vertrekken, maar God had grotere plannen voor onze Kees. In Rome kreeg hij een relatie met een priester.
Ik vraag me soms wel eens af of tante Kees op de Zwarte Markt van vandaag nog rustig zijn wc’tjes zou kunnen runnen zonder bespuugd te worden of voor kk homo uitgemaakt te worden, en of mijn ouders ons gewoon konden laten opgroeien zonder bezorgde sociaal werkers die vragen of de dochters Kuijpers wel lekker in hun gendervelletje zitten?
We groeiden immers op in de analoge jaren ‘80 en vroeg jaren ‘90. De vijand van onze generatie was verveling, in plaats van overprikkeling en continue identiteitsbevraging. Het mag ook wel op je 41e, maar ik merk aan de grijze zijde van een generatiekloof te staan. Aan de zijde van generaties die een actieve herinnering hebben aan een internetloze wereld. Als je het niet hebt meegemaakt, is het ook moeilijk uit te leggen hoeveel (geestelijke) vrijheid die onbespiede anonimiteit gaf. Als mensen vragen waarom we in Portugal zijn gaan wonen, zeggen we wel eens gekscherend te zijn gevlucht naar het Californië van de jaren ‘90.
Die vrijheid van gewoon kunnen zijn zie ik steeds meer onder druk staan, omdat tegenwoordig alles in een identitair hokje moet worden gestopt. Gecategoriseerd, gelabeld. Het alfabet der seksuele identiteit kent niet voor niets steeds meer letters en randvoorwaarden. Tegelijkertijd bestaat ‘feminisme’ uit een soort vals vriendelijke ‘ontzorging’ van vrouwen - van fysieke keuringseisen tot aan ‘flankerend beleid’. Verpakt onder policor termen als inclusiviteit en empowerment, maar het komt feitelijk neer op een marsorder. Mee te doen met wat ánderen vinden wat jij als vrouw zou moeten willen doen: van boardroom bosslady tot militair. We willen je er zó graag bij hebben, we passen de eisen voor je aan!
Het heeft niets te maken met feminisme, vrijgevochtenheid of verworvenheden maar alles met het intens beledigende seksisme van de lage verwachtingen.
Masculine stereotypes!!1!
Zo zag ik in een discussiedocument van het Ministerie van Defensie, opgesteld door Boston Consultancy Group, enkele ideeën staan om meer personeel aan te trekken. Er worden wat open deuren ingetrapt, zoals: kijken wat mensen kunnen bijdragen in plaats van vooraf direct uitsluiten. Een team moet effectief zijn, en daar heb je niet altijd precies dezelfde eisen voor nodig. Logisch, maar volgens mij weten ze dat bij Defensie zelf ook wel.
Precies het probleem met dit soort consultancy-rapporten. Het is logisch op het eerste gezicht. Maar zoals elk plan sneuvelt bij het eerste vuurcontact, verkruimelen dergelijke rapportjes meestal bij het eerste zuchtje realiteit.
Bijvoorbeeld: de consultants geven Defensie een pluim voor hun ‘relatief lage uitstroom’, maar zetten deze af tegen de gemiddelde uitstroom van Nederland als geheel. Zo kan ik het ook, want in de commerciële sector wisselen mensen sneller van baan. Terwijl als je Defensie afzet tegen andere overheidsonderdelen, zie je dat de uitstroom bij Defensie juist hoger ligt dan het gemiddelde.
Deze verkeerde voorstelling van zaken zien we ook in het gedeelte waarin subtiel wordt gepleit voor wat meer diversiteit en inclusiviteit. Want er zijn bij Defensie immers fysieke eisen. En niet zomaar eisen, maar ‘hoge uniforme eisen’. Nu zijn de maximale eisen voor fitheid elk jaar 2400-2800 meter hobbelen, 20 push-ups en 30 sit-ups (die kan mijn hond zelfs op een slechte dag nog uitvoeren) dus laten we hopen dat ze niet deze bedoelen wanneer ze spreken over ‘hoge eisen’. *
Dan heeft de Landmacht nog de FIT-eisen die zijn gekoppeld aan de eisen van een (gevechts)functie, waarbij ik niet hoopte dat dit valt onder ‘uniforme’ eisen. Want in zo een geval koppel je de kritiek op uniformiteit aan geslacht in plaats van functie, onder de noemer: maak het niet te spannend voor de vrouwtjes.
Nou, mooi wel dus:
‘Defensie moet van een stereotyperend masculien imago naar een organisatie waar iedereen op een eigen wijze kan bijdragen, met behoud van de kernwaarden van Defensie die een sterke collectieve organisatie ondersteunen.
Ons voorstel is om een strikte vijftig procent doelstelling te hanteren voor vrouwen om de samenleving te reflecteren. Hiervoor is een substantiële wijziging in selectiecriteria en opleidingsinhoud nodig.’
Hier gaat zoveel tegelijkertijd mis, dat ik niet weet waar te beginnen. De constatering is dat Defensie ‘stereotyperend masculien’ is (daar kan je overigens van mening over verschillen, maar vooruit) maar de onderliggende normatieve suggestie is vervolgens dat dit iets is waar we vanaf moeten.
Oftewel: gelijkwaardigheid bestaat niet langer uit de vrijheid om als vrouw te worden whatever you damn well please (verpleegster of militair of militair verpleegster), maar uit het advies dat de organisatie moet opschuiven, naar de vrouw toe (of welke doelgroep dan ook). Of beter gezegd: richting het beeld dat van de vrouw wordt geschetst.
Verlos ons van doelgroepenbeleid
Het probleem hier is dat ‘fit for the job’ wordt gekoppeld aan diversiteit en een ‘imago van masculiniteit’ in plaats van functionaliteit. Wat Haagse rapportentikkertjes en beleidsmakers vaak over het hoofd zien, is hoe vreselijk badinerend - en dit geval dus seksistisch - doelgroepenbeleid kan zijn.
Er wordt immers een beeld geschapen van ‘de vrouw’ (of welke andere minderheid dan ook) en daar wordt dan beleid om heen bedacht. Vaak om ze ‘mee te laten doen’ of ‘te betrekken’ bij het eigen beeld dat bestuurders van ze hebben. Voor degenen die geen idee hebben wat ik hiermee bedoel: dit gesprek tussen brandweervrouwen en de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema illustreert het punt heel aardig.
En omdat de overheid steeds meer verconsultiseert, zie je dit niet alleen bij Defensie (of de brandweer). Zo maakte ik enkele maanden terug een artikel voor Vrij Nederland over Overheidstaal. Er zijn namelijk miljoenen uitgetrokken voor ‘begrijpbare overheidstaal’ maar de centen werden vooral opgesoupeerd door consultants en adviseurs die dan allerlei rapportjes schreven en podcastjes volkletsen óver burgers, zonder er zelf eentje van dichtbij te bekijken.
‘Af en toe draven we een beetje door met zijn allen’, zei communicatieadviseur Gjerryt Leuverink van adviesbureau De Selectie hierover. ‘Mensen krijgen allemaal labeltjes opgeplakt, en dan wordt er per labeltje beleid uitgerold’. Juist door het op te knippen, creëer je nog meer langs elkaar heen werkende eilandjes, waarschuwt Leuverink en verwijst naar een 80-20 regel: ‘In de eerste 20% van de tijd die je aan een onderwerp besteedt, kan je 80% van de bevolking prima helpen. Je moet er voor waken die overige 80% van je tijd niet exclusief te besteden aan alle mogelijk denkbare uitzonderingen, want dat kost gewoon veel tijd en geld’.
Precies dat is ook het probleem met dit soort rapporten die aanbevelingen over ‘te hoge, uniforme eisen’ koppelen aan masculiniteit, en vervolgens vrouwen meteen ongevraagd daar tegenover te poneren.
Vrouwen in gevechtsfuncties
Want eenzelfde (wens)denkfout zagen we al eerder in Nederland toen in 2016 het Korps Mariniers werden opengesteld voor vrouwen. Ook in de Verenigde Staten is deze discussie gaande. Het Pentagon opende in 2012 de opleiding Infanterie Officier bij de Mariniers voor vrouwen. Tussenstand: van de 29 vrouwen die de poging waagden, hebben uiteindelijk 0 (zegge: nul) de training succesvol afgerond. Gelukkig was minister Hennis destijds zo slim om in ieder geval niet te tornen aan de fysieke eisen, maar dit betekent toch in de praktijk dat deze eisen (zo blijkt ook uit de Amerikaanse ervaringen) te hoog zijn voor vrouwen om de basisnorm te halen.
Je kunt je daarom gerust afvragen voor welke vrouwen dit eigenlijk wordt gedaan, en in hoeverre het openstellen van het Korps niets anders is dan een symboolpolitiek speeltje. Los van die enkeling die het gaat proberen en het waarschijnlijk niet haalt, zorgt het openstellen van bepaalde functies wel voor een sluimerende urgentie om deze posities ook daadwerkelijk te vullen.
Sterker nog, je kunt er vergif op innemen dat zodra (vrouwelijke) hysterische kleuterjuffen politici er achter komen dat geen enkele vrouw het haalt, zullen ze gaan piepen en onder het mom van een of ander hiep-hiep-hoera-woord zoals “inclusiviteit”, “diversiteit” of “gendergelijkheid” gaan ijveren om de fysieke eisen naar beneden bij te stellen. Niet geheel ontoevallig spraken Amerikaanse Special Forces precies deze zorgen uit in een grootschalig onderzoek, uitgevoerd door RAND. En niet geheel ontoevallig zijn de ‘uniforme eisen’ ook een punt van inclusiviteitskritiek van onze vrienden van Boston Consultancy.
Ondertussen heeft zelfs het Pentagon grote moeite om ervaren vrouwelijke officiers te vinden die mee willen doen aan experimenten voor toekomstig open te stellen functies. Niemand staat te springen om de beruchte toelatingstest van de infanterie van de Amerikaanse mariniers af te leggen. Na het naar beneden bijstellen van de eisen wist het Pentagon 8 vrouwelijke officieren te vinden die alleen bereid waren het eerste deel van deze test af te leggen. Dit brengt mogelijk schade toe aan het experiment, om de doodeenvoudige reden dat dergelijke aanpassingen het lastig maken om een vergelijking te maken en het zogeheten “breekpunt” te lokaliseren in het traject. Wat dit soort proeftuinderij vooral laat zien is dat het traject voor vrouwen simpelweg fysiek te zwaar is, maar ook dat niet al te veel vrouwen staan te springen om er aan mee te doen. Dit wordt weer bevestigd door diverse onderzoeken, gehouden onder (in dit geval Amerikaanse) vrouwelijke militairen: minder dan 8% wil een gevechtsfunctie vervullen.
De vraag is dus ook wat de meerwaarde is van het bijstellen van bepaalde normen, of überhaupt een discussie daarover, wanneer het gaat om gevechtsfuncties. In dit licht is dan ook het besluit van de Amerikaanse Minister van Defensie Pete Hegseth, om de normen voor mannen en vrouwen voor gevechtsfuncties gelijk te schakelen, begrijpelijk:
Nog los van wat het aanpassen van fysieke eisen met vrouwen doet - zoals buitengesloten worden van een gedeelde normering en dus cultuur of hun eigenwaarde - wordt ook op andere fronten vrijwel niet naar vrouwen zelf geluisterd. Want is het überhaupt erg is dat minder vrouwen warm lopen voor fysieke beroepen? Je ziet bij vuilnisophaal en in de bouw immers ook relatief minder vrouwen, maar het verschil met die sectoren is dat ze geen laag van hoogopgeleide ambtenaren met een UvA MA Genderstudies en Halsemaoïde politici boven zich hebben die zich daar tegenaan bemoeien.
Over de gehele breedte van de samenleving zijn er relatief weinig vrouwen die er iets voor voelen om bij Defensie te werken. Het percentage vrouwelijke militairen in Nederland steeg van 5,3% in 1993 naar 12% in 2024. Twintig jaar geleden (toen het percentage op 9% lag) zette Defensie een heus “genderbeleid” op met de volgende speerpunten: (a) 30% instroom vrouwen; (b) positioneren van rolmodellen op zichtbare posities en (c) grotere betrokkenheid van commandanten en sleutelfiguren om (komt íe:) “een klimaat te scheppen waarin zowel mannen en vrouwen zich kunnen ontplooien en thuis voelen.”
Wat een verrassing: in plaats van 30% slechts 3% erbij. Ook hier bleken overambitieuze streefcijfers kapot te knallen op de muur van realiteit. Zeker, je moet de mogelijkheid laten bestaan: elk meisje moet kunnen worden wat ze wil, maar ‘nee, bedankt’ heb je ook gewoon te accepteren.
De verworvenheid om met rust gelaten te worden en ook als vrouw je eigen toekomstplan te kunnen trekken lijkt verloren te gaan. Waar je vroegah gewoon nog kon worden wat je wilde (of op zijn minst die illusie werd gegund) staan tegenwoordig allerlei consultants met rapportjes te zwaaien om dat pad alvast voor je te dicteren of staan powervrouwen met een persoonlijke politieke agenda likkebaardend te wachten om je te coöpteren. Want net als bij alle andere rapporten die reppen over ‘masculiniteit’ en ‘diversiteit’ bij Defensie - zeker in relatie tot de eisen en het aanpassen hiervan - is de vraag: waar gaat het hier eigenlijk om? En voor wie doe je het eigenlijk? Voor de vrouwen? Daar geloof ik geen snars van.
Vrouwen die solliciteren op fysieke banen, weten namelijk dondersgoed waar ze op solliciteren.
We zijn niet achterlijk.
* In eerdere versie van dit artikel werden de eisen van de DCP (Defensie Conditieproef) onterecht gepresenteerd als uniforme eis. Dit klopt niet: de jaarlijkse DCP-keuringseisen worden verdisconteerd naar geslacht en leeftijd. Daarnaast stelt de Landmacht nog uniforme eisen: onder de noemer FIT moet iedereen aan een basisconditie voldoen, maar is er verdiscontering op basis van het type werk. Dank @ Emiel Garstenveld
Wat goed zoals je dit weer “opschrijft”. Ook mooi om dat filmpje van Halsema met de brandweervrouwen van Ams nog eens te zien. Alsof het blussen van de brand niet het beangrijkst is, maar door WIE het gebeurt.
Dochter bij defensie zal na lezen alles beamen wat je zegt.
Het is zo jammer dat dat filmpje met Halsema stopt als zij het pand verlaat. Ik had zo graag de reacties van die brandweervrouwen achteraf willen zien. Je ziet al aan hun gezichten wat ze van haar vinden. :-)