Zanger en nationale zaadsprinkler Douwe Bob werd onderwerp van politieke discussie door - na het zien van een ‘zionistische poster’ op een Joods voetbalevenement - zijn optreden af te blazen. Het is verkiezingstijd en dan staat iedereen klaar om een glaasje water op het frituurvet te gooien. Hoe de vlammende ophef een polariserende viering van domheid werd.
Voor degenen die de afgelopen week iets beters had te doen dan dagelijks Twitter aan te slingeren boven een bak ochtendkoffie (guilty as charged): zanger Douwe Bob heeft zich flink in de nesten weten te werken.
Bob brak namelijk een optreden op het jaarlijkse kinderevenement van de Joodse voetbalvereniging Jom Ha Voetbal af omdat hij ergens op een poster het woord ‘zionisme’ had zien staan: ‘Ik weet waar ik voor sta, recht is recht en krom is krom. Ik ben tegen zionisme en daarom kan ik hier nu niet spelen’. Dit kwam hem te staan op een reprimande van onder meer VVD-partijleider Dilan Yeşilgöz: het zou gelijk staan aan antisemitisme.
Diezelfde avond zat de zanger bij Renze Klamer aan de talkshowtafel om te vertellen over de bedreigingen die hij vervolgens had ontvangen, en gaf hierbij aan dat ook Dilan Yeşilgöz een aanjagende rol in had gespeeld met bovenstaande tweet.
Het startschot voor een week lang ophef.
Samengeknepen billen
Nu had ik geen doorwrocht spoken word essay van de 32-jarige Douwe Bob verwacht over Zijn Visie op het Zionisme, maar tegelijkertijd vroeg talkshowpresentator Renze Klamer op geen enkel moment ‘maar wat is zionisme volgens jou eigenlijk, D.B.? En waarom is dat dan fout en ben je daar tegen?’
Want in zijn optreden bij Renze presenteert Douwe Bob zich als redelijke buitenstaander die zich slechts aan gemaakte afspraken over neutraliteit wilde houden, maar zijn taalgebruik verraadt iets anders. Hij spreekt van “pamfletten en posters van zionistische dingen” zonder uit te leggen wat hij daaronder verstaat. Hij maakt een politiek statement door zelf weg te lopen, maar weigert desgevraagd expliciet stelling te nemen: “Daar kan je iets van vinden of niet” en “ik ben hier niet om mijn mening te geven.” Toch suggereert hij dat “het feest gekaapt” was, wat impliciet een moreel oordeel bevat.
Terwijl RTL-correspondent Olaf Koens aan tafel de betekenis van zionisme moet uitleggen (“hier was ik al bang voor”), schuift Douwe Bob verantwoordelijkheid van zich af. Hij combineert het beeld van slachtoffer (“de kinderen worden nu in mijn schoenen geschoven”) met dat van redder (“ik nodig die kids bij mij thuis uit, dan zing ik voor ze”) en stelt: “Als je van tevoren afspreekt dat er geen posters hangen…” — terwijl de organisatie ontkent dat zulke afspraken ooit zijn gemaakt.
Zo ontstaat een optreden vol retorische ontwijkingen, waarbij Bob moreel protest suggereert zonder het te onderbouwen, en inhoudelijke kritiek afwendt met persoonlijke gekwetstheid.
Toch kwam hij al met samengeknepen billen binnen voor zijn optreden: tijdens datzelfde interview vertelt hij hoe collega-artiesten en mensen in zijn omgeving hadden al gevraagd of het überhaupt wel ‘zo’n slim idee was’, optreden op een Joodse voetbaldag.
Mijn twee centen: Douwe Bob was niet per se overvallen of onaangenaam verrast door wat hij aantrof, maar eerder opgelucht in het woord ‘zionisme’ een reden te hebben gevonden om een optreden dat hem toch al niet zo lekker zat te kunnen afblazen — met een moreel gebaar als dekmantel. Laten we wel wezen: het is niet zo dat er een ISIS-vlag wapperde op het voetbalterrein.
Douwe Bob is wellicht geen intellectueel maar leep genoeg om aan te voelen dat morele verontwaardiging tegenwoordig al voldoende legitimatie geeft om (zonder kennis van zaken) een standpunt in te nemen. Je hoeft helemaal geen inhoudelijke verantwoording af te leggen. Renze Klamer liet feilloos zien hoe in Nederland Talkshowland de morele positie boven intellectuele toetsing staat. Zolang je aan de vermeende ‘juiste’ zijde staat, wordt domheid gevierd (of zelfs actief aangemoedigd).
Opeisen van duidingsmacht
Het gehakketak rondom Douwe Bob zijn actie is niet zomaar een relletje over het afgezegde optreden maar ontketende een machtsstrijd over degenen die politieke of morele betekenis aan dat optreden wilden geven.
Zo zagen politici als Rob Jetten (D66) en Jesse Klaver (GroenLinks) maar ook mediafiguren zoals Tim Hofman (BNNVARA) geen aanleiding tot feitelijke duiding, maar roken hun kans schoon voor morele positionering. Omdat Douwe Bob te dom is om te poepen en talkshowhost Renze Klamer een bange poepert (door het onderwerp ‘zionisme’ uit te besteden aan een andere gast aan tafel zodat hij in ieder geval zijn vingertjes niet hoefde te branden) ontstond een inhoudelijk vacuüm. In deze leegte stapten opportunisten naar voren om het morele gezag over het incident op te eisen.
Rob Jetten bijvoorbeeld nam het Facebookstatement van Bob - waarin hij claimde ‘op advies van de politie’ het land te hebben verlaten, een bewering die later door de politie werd weersproken - en maakte daar een politiek manifest van: “Met deze hijgerige politiek wakkert Yeşilgöz haat, verdeeldheid en wantrouwen aan.”
Ook Jesse Klaver richtte zijn politieke pijlen volledig op de stijl van Yeşilgöz: “Keiharde persoonlijke verwijten maken […] dit is de methode Wilders.” Daarmee wordt Yeşilgöz gepositioneerd als populistische escalator, zonder dat Bob ook maar énig moment inhoudelijk ter verantwoording wordt geroepen.
Tim Hofman trekt het wat breder en stelt (op Linkedin): “Niet om aan te zien. De partijleider van een liberale partij die de kop van een zanger op het hakblok legt,” en noemt haar “kwaadaardig, dom, of allebei.” Ook hier draait het debat weg van de vraag wat er feitelijk gebeurd is — de vermeende afspraak over neutraliteit werd bijvoorbeeld door de organisatie ontkend — en wordt Douwe Bob symbool voor een bredere kwetsbaarheid van publieke figuren. De verwijten aan Yeşilgöz verschuiven het morele ijkpunt van inhoudelijke rechtvaardigheid naar persoonlijke veiligheid.
De kernverschuiving is hier duidelijk: wat begon bij een zanger die een statement tegen iets maakte zonder precies te weten waartegen hij was, werd binnen twee dagen een identiteitspolitiek drama waarin Douwe Bob het slachtoffer is van een gevaarlijk politiek klimaat.
Niemand wil het hebben over zionisme; iedereen wil het vooral hebben over de ander.
Tenzij je voormalig VVD-spindoctor Jan Driessen heet, dan wil je het vooral hebben over jezelf: de VVD’er publiceerde een foto van zichzelf naast Dilan Yeşilgöz tijdens een WNL-mediaoptreden en noemde haar retoriek ‘begrijpelijk’ in het licht van een ‘onmogelijke taak’.
Dergelijke opiniemakers vormen de tweede ring van de ophef-economie. Er moet geld worden verdiend en dus betreden zij het speelveld zodra de rook optrekt. Op LinkedIn presenteerde hij zich als een soort gematigde Cicero in crisistijd. Zijn analyse — gelardeerd met Romeinse republiek, casinovergelijkingen en een obligate waarschuwing voor populisme — lijkt in eerste instantie een nuchtere reflectie, maar hij reageert vooral op een ophef die nog volop gaande is. Hij staat wellicht niet met een glaasje water bij een pan frituurvet (zoals Yeşilgöz, Jetten, Klaver en Hofman) maar gooit in nette bewoordingen stiekempjes nog een blokje hout op het vuur want zijn schoorsteen moet tenslotte ook roken.
Morele mini-referenda
Opportunisten staan direct vooraan om de framing te kapen: het gaat niet over Douwe Bob, het gaat over de tweet van Yeşilgöz. Het gaat niet over Douwe Bob, het gaat over Wilders. Het gaat niet over Douwe Bob, het gaat over persoonlijke veiligheid. Het gaat niet over Douwe Bob, het gaat over mij. Uiteindelijk proberen politici en allerhande opiniemakers vooral zichzelf als een redelijke, morele leider tegenover (wat Rob Jetten noemt) ‘hijgerige populistische politiek’ te plaatsen.
Dat je dat moet doen met een hijgerig tweetje dat achteraf feitelijk totáál onjuist blijkt te zijn, vind ik dan weer bijzonder grappig - maar dat terzijde.
Inhoudelijke slordigheid is irrelevant zolang het doel ‘moreel’ juist is, want daar denken politici immers mee te scoren - niet met argumenten. Yeşilgöz twitterde morele verontwaardiging voordat ze zelf haar feiten op een rijtje had (en heeft ondertussen alweer een deemoedig excuses-filmpje geplaatst). Bob gaat naar een talkshow om zich te verdedigen zonder inhoudelijke verheldering. Linkse politici reageren vooral op hun eigen framing, niet op feitelijke ambiguïteit of onduidelijkheid.
De centrale term die deze kettingreactie in gang zette - ‘zionisme’ - wordt door niemand uitgepakt. De essentie van deze ophef ligt dus niet in het incident zelf, maar het totale onvermogen van publieke figuren om op inhoudelijke concepten - zoals zionisme, antisemitisme, protest, politieke neutraliteit - in te gaan zonder meteen hun shit te verliezen. Of zonder direct uitgebreide (electorale) calculaties over mogelijke reputatieschade te maken.
Maar ook: morele framing wérkt. Als ik mijn standpunt introduceer met de mededeling ‘tegen haat’ en ‘voor democratie’ te zijn, is een weerwoord lastig want ja, knappe jongen die kan uitleggen waarom hij dan blijkbaar voor haat en tegen de democratie is. Een moreel standpunt kan kiezers ook aanspreken zonder inhoudelijk kleur te hoeven bekennen (‘ik ben tegen onrecht!’). Morele taal (‘onacceptabel!’, ‘belachelijk!’) mobiliseert tot slot lekker snel aandacht zonder dat je inhoudelijk al teveel moeite hoeft te doen.
Sterker nog, omdat mensen vaak denken dat een moreel standpunt automatisch ook inhoudelijk het juiste standpunt is, kan een inhoudelijke discussie zelfs als verdacht of ondermijnend worden opgevat (‘Hoezo geen genocide? Ben je voor dode baby’s dan?’). Onderzoek vorig jaar (op basis van 114 experimenten) liet zien dat morele frames juist polarisatie vergroten en leiden tot een lagere tolerantie van andere standpunten. Dit komt omdat morele framing onderwerpen presenteert als goed versus kwaad, zwart versus wit - en binnen dit simplisme gaat inhoudelijke nuance verloren.
Als de Tim Hofmannen en Rob Jettens van deze wereld écht een wereld zonder polarisatie willen (want: Wildurrrrjs!), dan begint de betere publieke ruimte toch echt bij henzelf. In plaats van het debat te depolariseren, verleggen ze het conflict namelijk continue naar een andere morele as: niet langer zionisme versus antizionisme, maar ‘redelijkheid’ versus ‘haatzaaiing’. Niet de onduidelijkheid en inhoudelijk rammelende verklaringen van de ‘protestzanger’ staan centraal, maar de toon van de politieke tegenstander die erop reageert.
Hoewel ze zich profileren als tegenwicht tegen het radicale kamp, bedienen ze zich van dezelfde retorische wapens: simplificatie, emotionele maximalisering, en een moreel absoluut kader waarin zijzelf uiteraard aan de juiste kant staan. Ze verschuiven het debat van analyse naar karakterdiagnose — niet: wat is er gezegd?, maar: wie zei het, en welke morele zuiverheid vertegenwoordigt die persoon?
Dus heren: als de morele urgentie weer eens opborrelt en de vingers al boven de post-knop zweven, schenk jezelf een camilletheetje in en blijf héél even offline. Want zolang emotie de analyse blijft verdringen, heeft het niets te maken met een zuiver en eerlijk democratisch debat — maar vooral een opportunistisch hittekanon dat de hele verkiezingszomer door blijft loeien. Er komen immers weer verkiezingen aan.
Deze artikelen zijn gratis te lezen, maar niet gratis te maken. Steun mijn werk en schrijf je in, deel het artikel of overweeg een betalend lidmaatschap. Een eenmalige donatie is uiteraard ook mogelijk!
Gelukkig is er geen oorlog in Europa, worden koopwoningen niet 10% duurder elk jaar, en is er niet jaar op jaar een netto migratiesaldo ter grootte van Maastricht. Als je niet al weinig vertrouwen hebt in de Nederlandse politiek, dan zorgen Nederlandse politici daar met hun kleutergedrag en zelfgemaakte ophef week in week uit zelf wel voor
Ik mis Jaap van de Scheur. Lekker simpel.
Eiste hogere lonen en goedkoper bier.
https://picryl.com/media/abvakabo-voorzitter-jaap-van-der-scheur-spreekt-in-nijmegen-actievoerende-ambtenaren-c1c844